Bij klachten die kunnen wijzen op een hartprobleem belt initieel niet altijd de patiënt zelf. Beïnvloedt dat de beoordeling van de urgentie? En betreft het vaker een levensbedreigende aandoening als iemand anders belt?
Samenvatting
Doel
Is de kans op het toegewezen krijgen van een hoge urgentie of op een levensbedreigende aandoening hoger wanneer iemand namens de patiënt belt?
Opzet
Crosssectionele studie.
Methode
Telefoongesprekken van negen huisartsenposten werden ingedeeld in ‘patiënt-geïnitieerd telefoongesprek’ of ‘telefoongesprek namens patiënt’. Oddsratio’s werden berekend voor het type telefoongesprek en (a) toewijzing van urgentie, (b) acuut coronair syndroom (ACS) vastgesteld, en (c) levensbedreigende aandoening (LBA) vastgesteld.
Resultaten
In totaal werden 2428 telefoongesprekken geïncludeerd voor analyse. Ongeveer de helft van de opnamen waren telefoongesprekken namens de patiënt en deze kregen vaker een hoge urgentie (80,0%) dan patiëntgeïnitieerde telefoongesprekken (57,8%). Van alle deelnemers had 13,9% een LBA: bij vrouwen 10,3%, bij mannen 18,3%. In de groep die namens de patiënt belde was dit 18,8%, in de patiëntgeïnitieerde groep 8,9%.
Conclusie
Telefoongesprekken namens een patiënt met symptomen die wijzen op ACS krijgen vaker een hoge urgentie, en deze patiënten hebben een twee keer zo hoog risico op een LBA.
Reacties