Over sociaal-medisch verval

Igor van Laere
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B107

[lead]

Meer dan 10% van de Nederlandse huishoudens leeft langdurig rondom de armoedegrens en dat aantal neemt toe. De afgelopen jaren passeerden vooral jongeren en alleenstaande mannen die grens en belandden op straat. Ze zakken meestal door het ijs door een combinatie van verlies van sociale banden, schulden, verslaving en psychiatrische stoornissen. Hoe langer dakloos, hoe hoger de berg problemen.

De gezondheid van deze jongeren en mannen is overwegend slecht. Door hun dakloze leefstijl en risicogedrag stapelen problemen zich op en worden zij toenemend afhankelijk van medische zorg. Voor opvang en hulp bevinden de meeste daklozen zich in de grote…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.J.M.
Schipperijn

Door zijn fascinatie voor armoede en ongezondheid verdiept collega Igor van Laere, sociaal geneeskundige Daklozenzorg, zich in de zorgverlening aan dakloze patiënten. Mijn gevoelens zeggen dat deze zorgverlening bij hem in meer dan goede handen moet zijn, gezien de op mij eerlijk overkomende bevlogenheid waarvan hij in zijn artikel blijk geeft. Niet alleen het medisch circuit, maar de gehele maatschappij mag dankbaar zijn dat zulke mensen als Van Laere dit loodzware werk met veel bezieling doen.

Maar het is naar mijn gevoel te zot voor woorden, dat het beschavingsniveau van onze maatschappij door spaarzame personen met de instelling van Van Laere omhoog getild moet worden, waar diezelfde maatschappij het in haar geheel vooral in de laatste decennia van de vorige eeuw verschrikkelijk heeft laten afweten. De ellende ontstond in de zeventiger jaren, toen jongvolwassen maar geestelijk nog lang niet gerijpte babyboomers meenden dat op de facto politieke gronden alles anders moest vanwege al het slechte van de generatie die hen verwekt had. Daartoe behoorde óók het op de schop nemen van de oude Krankzinningen Wetgeving van eind 19de eeuw, waarin bij gedwongen opnamen van geestelijk niet goed functionerende mensen niet alleen gevaarscriteria, maar ook welzijnscriteria toen nog die mogelijkheden boden. Dát nu mocht niet meer, want dat was een ingrijpen in het recht van zelfbeschikking van het individu.

Er kwam een Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). En ziet: sindsdien zien wij de groep eenzame daklozen toenemen, met verlies van sociale banden, met schulden, met verslaving vaak op basis van al geruime tijd aanwezige latente psychiatrische stoornissen. Als Parijse clochards in de grote steden en reeds ook de kleinere steden langs de weg liggend, onder viaducten en op metroroosters. En dan mogen collegae als Igor van Laere zich maar om deze mensen bekommeren. In plaats van maatschappelijke heroriëntatie waarin wij het boetekleed aantrekken en terugtreden naar de oude weg (daarbij wél het sleetse wegkappend) blijft de politiek hardnekkig vasthouden aan iets dat nooit in de huidige vorm had mogen bestaan. Ik wens, met veel respect voor zijn inzet, collega Van Laere heel veel sterkte met het mooie werk dat hij voor al die stakkerds en daarmee onze hele maatschappij doet maar hoop óók dat hij de politiek kan overtuigen dat het echt anders moet: de welzijnscriteria moeten weer terug in de wetgeving van gedwongen opnamen. Want laten wij eerlijk zijn: geestelijk volkomen gezonde mensen zal hij in de categorie mensen, die hij thans moet helpen, nauwelijks tegenkomen.

Noordwijk

Dr. A.J.M. Schipperijn, internist met pensioen