Waterpokken: voldoende redenen voor invoering van vaccinatie

Opinie
H.C. Rümke
R. de Groot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2630-2
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 2625.

In een klinische les elders in dit nummer worden 3 patiënten met een gecompliceerd beloop van waterpokken beschreven.1 Deze gevallen onderstrepen dat – in tegenstelling tot hetgeen meestal wordt aangenomen – waterpokken niet altijd een onschuldige kinderziekte is. In dit commentaar geven wij een beknopt overzicht van het ziektebeeld en de mogelijkheden tot preventie. Voor uitgebreidere informatie verwijzen wij naar een recent overzichtsartikel.2

Waterpokken is in het merendeel van de gevallen een relatief niet-ernstig verlopende ziekte. Kinderen met waterpokken hebben slechts enkele tot een paar honderd typische blaasjes. Ongeveer 95 van de Nederlandse kinderen heeft vóór de leeftijd van 5 jaar de ziekte reeds doorgemaakt.3 4

Bij kinderen boven de leeftijd van 10 jaar en onder de leeftijd van 1 jaar neemt de kans op complicaties toe. Vooral varicella bij de pasgeborene vertoont een ernstig ziektebeeld. Ook kan waterpokken…

Auteursinformatie

Vaxinostics (Universitair Vaccincentrum Rotterdam Nijmegen), p/a Erasmus MC, kamer Ee1931, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam.

Contact Hr.dr.H.C.Rümke, kinderarts n.p. en epidemioloog; hr.prof.dr.R.de Groot, kinderarts-infectioloog (rumke@vaxinostics.com)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Sint Maartensdijk, december 2006,

Rümke en De Groot stellen dat het hen zou verbazen als de Gezondheidsraad niet zou besluiten tot het invoeren van waterpokkenvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma (2006:2630-2). Er bestaat mijns inziens echter een bezwaar tegen deze invoering dat de auteurs in hun afweging niet lijken te betrekken. Zij beschrijven waterpokken terecht als een relatief onschuldig verlopende ziekte, die door ongeveer 95% van de kinderen in Nederland vóór het vijfde levensjaar wordt doorgemaakt. Wel kan de ziekte ernstig verlopen bij neonaten en bij kinderen ouder dan 10 jaar, iets wat in Nederland zeer zelden voorkomt. De auteurs lijken voorbij te gaan aan het feit dat door invoering van de vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma juist deze ernstige vormen van de ziekte zullen toenemen. Ik zal dit kort toelichten.

Er zijn in Nederland aanzienlijke bevolkingsgroepen die hun kinderen op grond van hun levensovertuiging niet laten vaccineren. Doordat het varicellazostervirus voorlopig de wereld nog niet uit is, betekent dit dat na invoering van de waterpokkenvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma de ziekte niet meer endemisch zal zijn, maar in epidemieën gaat voorkomen onder de niet-gevaccineerde groepen. Hierdoor stijgt onder deze groepen de kans op het krijgen van waterpokken op oudere leeftijd sterk, waardoor ook de kans op het vóórkomen van congenitale en neonatale vormen van de ziekte toeneemt. Het is niet uitgesloten dat de uiteindelijke ziektelast, schade of sterfte door waterpokken onder kinderen in ons land dan groter zal zijn dan nu het geval is.

M.J.M. Bouvy

Rotterdam, februari 2007,

Collega Bouvy stelt dat na invoering van waterpokkenvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma de ernstige vormen van waterpokken vaker zullen gaan voorkomen. Zij verwacht dat de ziekte dan vooral nog zal optreden in de diverse gemeenschappen die hun kinderen uit overtuiging niet laten inenten. Naar verwachting zullen de mensen uit deze gemeenschappen de waterpokken krijgen op een oudere leeftijd dan nu het geval is, waarbij de kans op complicaties hoger is. Verder stelt Bouvy terecht dat het varicellazostervirus niet uitroeibaar is, in tegenstelling tot pokken en poliomyelitis, die wel uitroeibaar zijn. Blootstelling aan het virus zal dus blijven bestaan. Deze zal vooral tot uiting komen in de niet-gevaccineerde groepen. Hun omvang is echter niet aanzienlijk: ongeveer 3 tot 4% van alle in Nederland woonachtige kinderen wordt op de leeftijd van 14 maanden niet tegen bof, mazelen en rubella (BMR) gevaccineerd (www.rivm.nl).1 Gezien deze geringe omvang is het onwaarschijnlijk dat het aantal patiënten met een gecompliceerd beloop van waterpokken in de ongevaccineerde populaties groter zal worden dan het huidige aantal doordat zij de ziekte op oudere leeftijd krijgen.

Wanneer veel meer mensen waterpokkenvaccinatie afwijzen, kan de balans naar de andere kant doorslaan. Daarom is het belangrijk dat deze vaccinatie gecombineerd met vaccinatie tegen BMR wordt aangeboden. Overigens golden bij de afwegingen rond de invoering van de BMR-vaccinatie dezelfde argumenten als die die door collega Bouvy worden aangedragen; toch heeft men tot invoering van deze vaccinatie besloten. Daarnaast hebben degenen die hun kinderen niet willen laten vaccineren natuurlijk hun eigen verantwoordelijkheid.

De Gezondheidsraad baseert zich in zijn toekomstige advies hoogstwaarschijnlijk onder meer op de criteria die door een van zijn commissieleden zijn opgesteld.2 Het nut van een nieuwe vaccinatie wordt voor de gehele bevolking, dus inclusief de niet-vaccinerende gemeenschappen, afgewogen tegen het risico ervan. Wat ons betreft is de waterpokkenvaccinatie een welkome aanvulling op het fraaie preventiepakket dat Nederlandse kinderen wordt aangeboden.

H.C. Rümke
R. de Groot
Literatuur
  1. Abbink F, Oomen PJ, Zwakhals SLN, Melker HE de, Ambler-Huiskes A. Vaccinatietoestand Nederland per 1 januari 2005. RIVM rapportnr 2100121005/2006. Bilthoven: RIVM; 2006.

  2. Verweij M, Dawson A. Ethical principles for collective immunisation programmes. Vaccine. 2004;22:3122-6.