Wat doet Artsen zonder Grenzen in Bosnië?

H. Veeken
H.J. Meijman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:1397-400

‘Even the best trained and equipped teams will have failures. If they tell you they haven't, they tell lies.’

38 miljoen gulden

Vier jaar na het uitbreken van de oorlog in voormalig Joegoslavië woedt de strijd onverminderd voort. Zo voorspelbaar als het begin, zo onvoorspelbaar lijkt de afloop. De oorlog eist zijn tol, men schat dat er 200.000 doden, 60.000 zwaargewonden en 4 miljoen ontheemden zijn ten gevolge van het conflict.1 De noodzaak voor humanitaire hulp was vanaf het begin van de oorlog, bij het uitroepen van de onafhankelijkheid in Slovenië en Kroatië in 1991 duidelijk. Niet alleen was de vraag naar medische hulp toegenomen ten gevolge van oorlogsgewonden, massale verplaatsingen van bevolkingsgroepen, ondervoeding en stress, maar ook het systeem dat die hulp zou moeten bieden, was in elkaar gestort.

In dit artikel schetsen wij een overzicht van het door Artsen zonder Grenzen Nederland uitgevoerde programma in voormalig Joegoslavië…

Auteursinformatie

Artsen zonder Grenzen, Postbus 10.014, 1001 EA Amsterdam.

Projectafdeling: H.Veeken, huisarts.

Medische afdeling: H.J.Meijman, huisarts.

Contact H.Veeken

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, juli 1995,

Met grote interesse las ik het artikel van Veeken en Meijman over hulpverlening in Bosnië (1995;1397-400). Zeer terecht wijzen de auteurs erop dat internationale hulp zeer belangrijk is voor het moreel: psychische ondersteuning van lokale hulpverleners in een uitzichtloze situatie vormt een essentiële bijdrage aan het op gang houden van de (restanten van) plaatselijk functionerende gezondheidszorg. Ook binnen andere hulpverleningsinitiatieven is het gevoel ‘niet vergeten te worden’ één van de drijfveren van de zelf veelal ook getraumatiseerde hulpverleners om door te gaan met hun werk.1

De isolatie van hulpverleners komt ook tot uiting in het feit dat zij door gebrek aan simpele communicatiemiddelen nauwelijks in staat zijn wetenschappelijke gegevens te verzamelen en te publiceren. Zo bereikte mij via een medewerkster aan het ‘Mental Health Project’ van Artsen zonder Grenzen een kort bericht van Jadranka Puvacic, gynaecologe uit Sarajevo. Zij vergeleek obstetrische gegevens van 1991 – voor de oorlog – met die tijdens de oorlog. Perinatale sterfte verdubbelde van 15 naar 30 promille. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door meer vroeggeboorten en meer kinderen met een laag geboortegewicht: rond 10% van de geboren kinderen woog minder dan 2500 g. Slechte voedingstoestanden van vrouwen, onder andere tot uiting komend in anemie bij 85% van de zwangeren en chronische psychosociale stress zullen hiervan de oorzaak zijn.

Met het continueren van de oorlogssituatie en de feitelijke onmogelijkheid de meest basale humanitaire hulp te bieden wordt, zoals bovenstaande gegevens tonen, de gezondheid op vele fronten steeds verder bedreigd. Het moedige en goede werk van Artsen zonder Grenzen kan hieraan zonder daadwerkelijke politieke oplossingen helaas weinig veranderen, maar blijft desalniettemin van grote waarde.

G. Kleiverda
Literatuur
  1. Foeken I, Kleiverda G. Missie naar voormalig Joegoslavië inzake inventerisatie van mogelijkheden tot ondersteuning van hulpverlening aan verkrachte en getraumatiseerde vrouwen. Utrecht: Admira, 1993.