Waarom de incidentie van aangeboren en erfelijke afwijkingen meestal nul is

Opinie
M.C. Cornel
L.P. ten Kate
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:180-2
Abstract

Een eenvoudige manier om te onthouden of een ziektefrequentie een incidentie dan wel een prevalentie is, is dat het bij de incidentie gaat om nieuwe gevallen, en bij de prevalentie om personen die een bepaalde ziekte reeds hebben. Een uitzondering op deze eenvoudige regel is het berekenen van de frequentie van aangeboren en genetische aandoeningen. In dit artikel wordt uitgelegd waarom.

Frequentiematen

Incidentie

Vandenbroucke en Hofman beschrijven in hun leerboek de berekening van een incidentiecijfer (in de Engelstalige literatuur ‘incidence’ of ‘incidence rate’) als volgt: het aantal nieuwe ziektegevallen wordt geteld, waarna dit absolute aantal gedeeld wordt door de populatie waarin deze in de loop van de tijdsperiode zijn ontstaan, uitgedrukt in levensjaren.1 Vervolgens halen zij het voorbeeld van een cohort aan, een groep gezonde soldaten die wordt ingelijfd in het leger. De cohort wordt een bepaalde tijd gevolgd. Het aantal nieuwe ziektegevallen in de periode waarin de cohort…

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, vakgroep Medische Genetica, EUROCAT-registratie van aangeboren afwijkingen, Ant. Deusinglaan 4, 9713 AW Groningen.

Mw.dr.M.C.Cornel, arts-epidemioloog.

Vrije Universiteit, vakgroep Anthropogenetica, Amsterdam.

Prof.dr.L.P.ten Kate, klinisch geneticus.

Contact mw.dr.M.C.Cornel

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties