Hoe transplantatieprofessionals kunnen helpen deze handel te voorkomen

Voorstel voor een anoniem meldpunt orgaanhandel*

Perspectief
Dubbelpublicatie
Frederike Ambagtsheer
Linde J. van Balen
Wilma L.J.M. Duijst-Heesters
Emma K. Massey
Willem Weimar
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D1992
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Patiënten reizen wereldwijd voor niertransplantaties. Zorgverleners in Nederland krijgen te maken met deze patiënten, vóór en na de transplantatie. Wij presenteren de resultaten van een enquête onder Nederlandse transplantatieprofessionals over hun ervaring met patiënten die in het buitenland zijn getransplanteerd. Vervolgens beargumenteren wij dat zorgverleners illegale transplantaties zouden moeten rapporteren. 100 van de 241 ondervraagde professionals behandelden patiënten die buiten de EU waren getransplanteerd: 31 professionals wisten zeker dat de nier gekocht was en 65 hadden vermoedens. De meerderheid ervoer een conflict van plichten. Zorgverleners kunnen een rol spelen bij het signaleren en melden van orgaanhandelnetwerken. Het doel van het melden is tweeledig. Ten eerste kan deze informatie leiden tot meer kennis over de werkwijze van orgaanhandelaren. Ten tweede kunnen politie- en justitiediensten onderzoeken of daadwerkelijk een crimineel netwerk is betrokken bij het faciliteren van deze transplantaties. Op deze manier kunnen degenen worden berecht die orgaanhandel faciliteren, zodat uitbuiting van donoren wordt voorkomen.

artikel

Orgaanhandel komt overal in de wereld voor. Steeds vaker verschijnen er berichten over arme donoren die hun nier op de zwarte markt verkopen. Volgens deze berichten verkopen zij hun nieren veelal aan buitenlandse patiënten.1,2

Onlangs bleek uit een systematische literatuurstudie dat van ruim 6000 patiënten gerapporteerd is dat zij tussen 1970 en 2013 naar een ander land reisden voor een orgaantransplantatie.3 De meest genoemde transplantaties betroffen levende nierdonaties van genetisch niet-verwante donoren. China, Pakistan en India waren de populairste bestemmingslanden. Er wordt meestal verondersteld dat deze patiënten hun nier hebben verkregen van donoren die daarvoor zijn betaald of uitgebuit. Patiënten die in het buitenland zijn getransplanteerd lopen een significant hoger risico op infectie en afstoting dan patiënten die binnen de landsgrenzen zijn getransplanteerd.4

Orgaanhandel en mensenhandel zijn strafbaar in Nederland

Orgaanhandel is wereldwijd verboden, met uitzondering van Iran.1 In Nederland is orgaanhandel strafbaar gesteld in artikel 32 van de Wet op de Orgaandonatie. Dit artikel stelt het te koop aanbieden, het daadwerkelijk verkopen van een orgaan, het kopen van een orgaan en het met winstoogmerk bemiddelen of het opzettelijk transplanteren van een verhandeld orgaan strafbaar met een gevangenisstraf van maximaal 1 jaar of een geldboete van maximaal € 16.750.5

Toch hoeft het kopen van een orgaan in het buitenland niet altijd tot een straf in Nederland te leiden. Hiervoor geldt volgens artikel 7(1) van het Wetboek van Strafrecht de eis van dubbele strafbaarheid. Dit houdt in dat een Nederlander die in het buitenland een orgaan koopt alleen volgens Nederlands recht bestraft kan worden als het land waar het misdrijf is begaan deze gedraging ook strafbaar stelt.6 Een Nederlander die een orgaan in Iran koopt, kan hiervoor dus niet vervolgd worden.

Wanneer aan de dubbele strafbaarheidseis voldaan is, moet nog wel worden bewezen dat het orgaan gekocht is. Het bewijzen van een orgaankoop is echter complex. Een orgaan is een legaal goed, dus het meenemen van een, al dan niet gekocht, geïmplanteerd orgaan is nog geen bewijs van een misdrijf. Een patiënt kan bijvoorbeeld de nier van een familielid of een anonieme of altruïstische donor hebben ontvangen, en legitiem voor de transplantatieprocedure hebben betaald.7 Om te bewijzen dat de nier gekocht is, moet dus bewezen worden dat de donor, een handelaar of beiden geld hebben ontvangen voor de nier.

Uitbuiting van donoren voor hun organen – ook wel mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering genoemd – is strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.8 Hierop staat een gevangenisstraf van maximaal 12 jaar of een geldboete van maximaal € 67.000. Mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering is dus een zwaarder misdrijf dan orgaanhandel. Wanneer dit misdrijf in het buitenland gepleegd wordt, geldt de eis van dubbele strafbaarheid niet. De Nederlander die in het buitenland een donor uitbuit voor diens organen, kan hiervoor dus in Nederland bestraft worden, ook al zou het feit naar het recht van de plaats delict niet strafbaar zijn.

Ondanks het verbod hebben wereldwijd slechts enkele berechtingen plaatsgevonden voor orgaanhandel en voor mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering.2 In Nederland zijn tot op heden geen veroordelingen geweest. Verklaringen hiervoor liggen in de geringe kennis en bewustwording bij politie en justitie, in het gebrek aan samenwerking tussen politie en artsen, en in de moeilijke bewijsbaarheid van het misdrijf.9,10

Helft Nederlandse zorgverleners vermoedt orgaanhandel

Uit onderzoek is gebleken dat transplantatieprofessionals, zowel vóór als na de transplantatie, te maken krijgen met patiënten van wie vermoed wordt dat zij de nier illegaal hebben verkregen.11 Ook in Nederland krijgen zorgverleners te maken met patiënten die in het buitenland vermoedelijk illegale niertransplantaties hebben ondergaan.

In 2014 hielden wij een enquête onder 241 nefrologen, transplantatiechirurgen, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, transplantatiecoördinatoren en maatschappelijk werkers.12 Van 2008-2013 had 42% van hen patiënten behandeld die buiten de EU waren getransplanteerd. Bij 65% van deze 100 patiënten vermoedden de zorgverleners dat de nier gekocht was en bij 31% wisten zij het zeker.12

De professionals gaven aan dat zij een dilemma ervaren wanneer zij vermoeden dat een patiënt een nier gaat kopen of heeft gekocht. De meest genoemde reden voor dit dilemma was dat zij menen een slachtoffer-donor niet te kunnen beschermen tegen een mogelijk misdrijf vanwege het beroepsgeheim. Andere dilemma’s die de professionals noemden, waren: ‘Als ik de patiënt zijn of haar medisch dossier meegeef, werk ik mogelijk mee aan een strafbaar feit’, ‘Als ik de patiënt voorbereid op de transplantatie, werk ik mogelijk mee aan een strafbaar feit’ en ‘Door mijn geheimhoudingsplicht kan mijn patiënt ongestraft zijn of haar gang gaan’. De meerderheid (86%) gaf aan behoefte te hebben aan richtlijnen bij het behandelen van patiënten die vermoedelijk een orgaan kopen.12

Dit roept de vraag op of orgaanhandel een doorbreking van het beroepsgeheim legitimeert en hoe er tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van transplantatieprofessionals om te weten hoe zij met deze patiënten moeten omgaan.

Het beroepsgeheim

Het medisch beroepsgeheim dient om de privacy van de patiënt te beschermen en een vertrouwelijke arts-patiëntrelatie te garanderen, zodat de zorg voor iedereen toegankelijk is.13 De arts moet zwijgen over alles wat hij of zij tijdens de behandeling te weten komt en hoeft door het verschoningsrecht geen vragen te beantwoorden van een rechter, politie of justitie. Artsen hebben geen aangifteplicht voor strafbare feiten en kunnen geen aangifte doen vanwege hun geheimhoudingplicht.14-16

De plicht tot geheimhouding is echter niet absoluut. Zorgverleners mogen deze geheimhouding doorbreken als sprake is van: (a) toestemming van de patiënt; (b) een wettelijke plicht tot spreken; of (c) een conflict van plichten. Met betrekking tot het conflict van plichten dient onderscheid te worden gemaakt tussen twee situaties: (a) door het doorbreken van het beroepsgeheim kan naar alle waarschijnlijkheid ernstige schade aan de patiënt of een ander worden voorkomen (vooraf); en (b) de schade heeft al plaatsgevonden (achteraf). Alleen in de eerste situatie kan doorbreking van het beroepsgeheim zijn gerechtvaardigd, maar dan moet de arts eerst andere pogingen doen om de schade te voorkomen en moet er naar alle waarschijnlijkheid schade optreden.

Wat betekent dit voor transplantatieprofessionals als zij vermoeden dat hun patiënt een nier gaat kopen, of gekocht heeft? Voor de eerste situatie geldt dat de professional vooraf moet kunnen vaststellen dat er al dan niet ernstige schade zal optreden bij de patiënt, de donor of beiden als gevolg van de orgaankoop. Maar patiënten vertellen hun arts niet dat zij een nier gaan kopen.17 De meeste kondigen hun vertrek niet aan. En de minderheid die dat wel doet, zegt veelal dat ze op vakantie gaat en een nier zal ontvangen van een ‘neef’, wat niet te achterhalen valt.

Veel patiënten nemen na hun transplantatie geen of gebrekkige informatie over de transplantatie mee terug. Ook na de transplantatie is het voor zorgverleners dus praktisch onmogelijk om te achterhalen wie de donor is geweest en of deze voor zijn nier is betaald of uitgebuit.18,19 Overigens zijn zorgverleners niet verplicht om te onderzoeken of hun patiënt een misdrijf gepleegd heeft.16 En zelfs als is vastgesteld dat de patiënt de nier heeft gekocht, hoeft er nog geen sprake te zijn van schade (uitbuiting). Daarnaast is, zoals gezegd, niet elke orgaankoop in het buitenland strafbaar.

Kortom: het is voor transplantatieprofessionals bijna niet vast te stellen of een niertransplantatie in het buitenland ernstige schade aan een donor zal toebrengen of toegebracht heeft. Het doorbreken van het beroepsgeheim door het aangeven van patiënten die organen kopen is dus ongeoorloofd.

Voorstel voor meldpunt

Vanwege de ervaringen van zorgverleners met patiënten die organen kopen komt de rol van de arts als enkel en alleen de behandelaar van deze patiënten wereldwijd steeds vaker ter discussie te staan. Zo wordt er vanuit de internationale transplantatiegemeenschap steeds meer voor gepleit dat transplantatieprofessionals moeten meewerken aan de bestrijding van orgaanhandel, door informatie over mogelijk illegaal uitgevoerde transplantaties te melden. Vanwege hun interacties met patiënten kunnen zorgverleners over waardevolle informatie beschikken, zoals de naam van het ziekenhuis of de kliniek waar de – vermoedelijk – illegale transplantatie plaatsvond, of de namen van de artsen of handelaren die de transplantaties faciliteerden.10,20

Het doel van het melden is tweeledig. Ten eerste kan deze informatie leiden tot meer kennis over orgaanhandel. Ten tweede kunnen politie- en justitiediensten door deze informatie onderzoeken of daadwerkelijk een crimineel netwerk is betrokken bij het faciliteren van deze transplantaties. Op deze manier kunnen degenen worden berecht die orgaanhandel faciliteren, zodat uitbuiting van donoren wordt voorkomen en patiënten geen medische of andere risico’s lopen.12,20

In ons artikel in de American Journal of Transplantation stelden wij dat in de landen waarvan bekend is dat patiënten naar het buitenland gaan voor een orgaantransplantatie, het mogelijk moet worden dat zorgverleners vermoedens over orgaanhandel melden.12 Hierin zetten wij criteria uiteen waaraan een dergelijk meldpunt moet voldoen. Het moet bijvoorbeeld nationale wet- en regelgeving volgen en nationaal worden geïmplementeerd.

Daarnaast moet het doel voor de zorgverleners helder zijn: het doel is níét om patiënten te vervolgen voor orgaankoop, maar om politie en justitie te voorzien van informatie die hen kunnen ondersteunen bij het opsporen en berechten van degenen die illegale transplantaties faciliteren en uitvoeren, zoals orgaanhandelaren, criminele artsen, ziekenhuizen en klinieken.

Een van de belangrijkste criteria is dat het melden anoniem moet gebeuren; dit betekent dat zowel de identiteit van de meldende arts als de identiteit van patiënten geheim dient te blijven. De informatie zou ook niet herleidbaar mogen zijn op de arts en de patiënt.12 Over de waarborging van de anonimiteit moeten tussen politie en transplantatieprofessionals duidelijke afspraken worden gemaakt. Op deze manier kan een evenwicht worden bereikt tussen enerzijds de instandhouding van het beroepsgeheim en anderzijds de bestrijding van orgaanhandel.

In Nederland kan zo’n meldpunt ondergebracht worden bij de Nederlandse Transplantatiestichting, Meld Misdaad Anoniem of het Expertisecentrum Medische Zaken, die de informatie vervolgens analyseert en na toetsing doorgeeft aan politie. Zo kan een brug worden geslagen tussen zorgverleners en politie- en justitiediensten, waardoor orgaanhandel wereldwijd sneller en effectiever kan worden herkend, voorkomen en bestreden.

Literatuur
  1. Shimazono Y. The state of the international organ trade: a provisional picture based on integration of available information. Bull World Health Organ. 2007;85:955-62. Medlinedoi:10.2471/BLT.06.039370

  2. Organization for Security and Co-operation in Europe. Trafficking in human beings for the purpose of organ removal in the OSCE region: analysis and findings. Wenen: Office of the Special Representative and Co-ordinator for Combating Trafficking in Human Beings; 2013.

  3. Ambagtsheer F, de Jong J, Bramer WM, Weimar W. On patients who purchase organs abroad. Am J Transplant. 2016;16:2800-15. Medlinedoi:10.1111/ajt.13766

  4. Anker AE, Feeley TH. Estimating the risks of acquiring a kidney abroad: a meta-analysis of complications following participation in transplant tourism. Clin Transplant. 2012;26:E232-41. Medlinedoi:10.1111/j.1399-0012.2012.01629.x

  5. Wet op de orgaandonatie. Wet van 24 mei 1996, houdende regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen. Artikel 32.

  6. Wetboek van Strafrecht. Wet van 3 maart 1881. Artikel 7 lid 1.

  7. Cohen IG; I. Glenn Cohen. Medical tourism: the view from ten thousand feet. Hastings Cent Rep. 2010;40:11-2. Medlinedoi:10.1353/hcr.0.0238

  8. Wetboek van Strafrecht. Wet van 3 maart 1881. Artikel 273f.

  9. Holmes P, Rijken C, DOrsi S, et al. Establishing trafficking in human beings for the purpose of organ removal and improving cross-border collaboration in criminal cases: recommendations. Transplant Direct. 2016;2:e58. Medlinedoi:10.1097/TXD.0000000000000571

  10. Capron AM, Muller E, Ehrlich G, et al. Trafficking in human beings for the purpose of organ removal: stimulating and enhancing partnerships between transplant professionals and law enforcement: recommendations. Transplant Direct. 2016;2:e57. Medlinedoi:10.1097/TXD.0000000000000567

  11. Sajjad I, Baines LS, Patel P, Salifu MO, Jindal RM. Commercialization of kidney transplants: a systematic review of outcomes in recipients and donors. Am J Nephrol. 2008;28:744-54. Medlinedoi:10.1159/000128606

  12. Ambagtsheer F, Van Balen LJ, Duijst-Heesters WLJM, Massey EK, Weimar W. Reporting organ trafficking networks: a survey-based plea to breach the secrecy oath. Am J Transplant. 2015;15:1759-67. Medlinedoi:10.1111/ajt.13245

  13. Duijst WLJM, Morsink MEB. Het medische beroepsgeheim: Heilige huisjes en juridische fictie. Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht en Handhaving. 2017;(2):88-93.

  14. Cleiren CPM, Verpalen MJM. Artikelen 137 en 272. Strafrecht. Tekst en Commentaar. 8e dr. Deventer: Wolters Kluwer; 2010.

  15. Biesaart MCIH, de Groot GRJ, Kalkman-Bogerd LE, Linders JJM. Gezondheidsrecht. Tekst en Commentaar. Boek 7, Titel 7, Afdeling 5 BW. 4e dr. Deventer: Wolters Kluwer; 2011.

  16. Duijst-Heesters WLJM. Boeven in het ziekenhuis. Een juridische beschouwing over de verhouding tussen het medisch beroepsgeheim en de opsporing van strafbare feiten. Den Haag: SDU Uitgevers; 2007.

  17. Van Balen LJ, Ambagtsheer F, Ivanovski N, Weimar W. Interviews with patients who traveled from Macedonia/Kosovo, the Netherlands, and Sweden for paid kidney transplantations. Prog Transplant. 2016;26:328-34. Medlinedoi:10.1177/1526924816667951

  18. Gill J, Madhira BR, Gjertson D, et al. Transplant tourism in the United States: a single-center experience. Clin J Am Soc Nephrol. 2008;3:1820-8. Medlinedoi:10.2215/CJN.02180508

  19. Sharif A, Singh MF, Trey T, Lavee J. Organ procurement from executed prisoners in China. Am J Transplant. 2014;14:2246-52. Medlinedoi:10.1111/ajt.12871

  20. Caulfield T, Duijst W, Bos M, et al. Trafficking in human beings for the purpose of organ removal and the ethical and legal obligations of healthcare providers. Transplant Direct. 2016;2:e60. Medlinedoi:10.1097/TXD.0000000000000566

Auteursinformatie

Erasmus MC, afd. Inwendige Geneeskunde, sectie Nefrologie en Transplantatie, Rotterdam: dr. F. Ambagtsheer, LL.M, criminoloog en internationaal jurist; L.J. van Balen, MSc, criminoloog; dr. E.K. Massey, psycholoog; prof.dr. W. Weimar, nefroloog. Universiteit Maastricht, faculteit der Rechtsgeleerdheid, Strafrecht en Criminologie, Maastricht: prof.mr.dr. W.L.J.M. Duijst-Heesters, forensisch arts en jurist.

Contact F. Ambagtsheer, LL.M. (j.ambagtsheer@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Aanvaard op 20 december 2017

Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D1992

Auteur Belangenverstrengeling
Frederike Ambagtsheer ICMJE-formulier
Linde J. van Balen ICMJE-formulier
Wilma L.J.M. Duijst-Heesters ICMJE-formulier
Emma K. Massey ICMJE-formulier
Willem Weimar ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties