Verhoogd risico op hart- en vaatziekten onder Zuid-Aziaten al op jeugdige leeftijd zichtbaar

Onder Zuid-Aziaten of ‘South Asians’, bevolkingsgroepen die oorspronkelijk uit voormalig Brits-Indië afkomstig zijn, is het risico op hart- en vaatziekten verhoogd. Dit verschijnsel is vooral in het Verenigd Koninkrijk onderzocht, veelal onder volwassenen.

Whincup et al. onderzochten of het cardiovasculaire risicoprofiel van deze groep ook op jonge leeftijd al relatief ongunstig is.1 Zij verrichtten een transversaal onderzoek op een aantal (aselect gekozen) basisscholen in 10 Britse steden. Bij kinderen in de leeftijd van 8-11 jaar werden insuline- en glucosewaarden en andere biomedische risicofactoren gemeten. Ook werden antropometrische variabelen bepaald (onder andere lengte, gewicht, en heup- en middelomtrek).

Grotendeels in overeenstemming met de uitkomsten van onderzoek onder volwassenen bleek de prevalentie van een aantal cardiovasculaire risicofactoren onder kinderen van Zuid-Aziaten hoger dan onder kinderen van autochtone afkomst. Dit gold met name voor diastolische bloeddruk, triglyceride- en fibrinogeenconcentraties. Ook de prevalentie van insulineresistentie was bij Zuid-Aziaten verhoogd: de insulineconcentraties (nuchter en na glucosebelasting) waren in deze groep veel hoger dan onder autochtone kinderen, ook na controle voor lengte en gewicht. Op zijn minst zo belangrijk is dat de onderzoekers aanwijzingen vonden voor de juistheid van de hypothese dat Zuid-Aziaten vatbaarder zijn voor het effect van cardiovasculaire risicofactoren: de samenhang tussen overgewicht en insulineconcentraties bleek in die groep sterker dan onder autochtonen.

De resultaten van deze studie wijzen erop dat het ongunstige risicoprofiel voor hart- en vaatziekten van Zuid-Aziaten al op jeugdige leeftijd zichtbaar is. Hoewel de resultaten – bijvoorbeeld voor de verhoogde vatbaarheid – bevestiging behoeven in longitudinale studies, onderstrepen ze het belang van preventiecampagnes gericht op jongeren, bijvoorbeeld ter bevordering van lichamelijke activiteit.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn tevens van belang voor de in Nederland woonachtige Hindoestanen, die eveneens oorspronkelijk afkomstig zijn uit voormalig Brits-Indië. Toch mogen de resultaten niet zonder meer gegeneraliseerd worden naar ons land. De leefgewoonten van Zuid-Aziaten in verschillende landen kunnen erg uiteenlopen, onder invloed van bijvoorbeeld migratieprocessen en de sociaal-economische situatie in het ‘gastland’.