Van gen naar ziekte; achondroplasie en andere skeletdysplasieën door een activerende mutatie in een receptor voor fibroblastgroeifactor

Klinische praktijk
C.M.A. van Ravenswaaij-Arts
M. Losekoot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1056-9
Abstract
Download PDF

artikel

Inleiding

de ziekte

Achondroplasie wordt gekenmerkt door een extreme beperking in de lengtegroei ten gevolge van een verkorting van vooral de lange pijpbeenderen. Doordat de romp een geringere groeibeperking laat zien, is er een disproportionele groeistoornis. Daarnaast is er macrocefalie met een midfaciale hypoplasie, met als gevolg een prominerend voorhoofd met diepe neusbrug (figuur 1).

Sinds 1994 is bekend dat achondroplasie veroorzaakt wordt door een mutatie in FGFR3, het gen voor fibroblastgroeifactorreceptor 3 (FGFR3).1 2 Ook andere skeletaandoeningen, zoals hypochondroplasie en thanatofore dysplasie, worden veroorzaakt door mutaties in het FGFR3-gen. De plaats van de verandering in het gen bepaalt het uiteindelijke fenotype.

Hypochondroplasie heeft vergelijkbare, doch veel minder uitgesproken symptomen dan achondroplasie. Thanatofore dysplasie is een ernstige, vroeg neonatale, letale skeletaandoening met sterke verkorting van de ledematen, een zeer smalle thorax (met als gevolg ernstige longhypoplasie) en een relatief groot hoofd. Er worden twee typen thanatofore dysplasie onderscheiden: bij type I is er tevens verkromming van de lange pijpbeenderen (zie figuur 1), bij type II is er een ernstige craniosynostose (de zogenaamde klaverbladschedel).

het gen

Het FGFR3-gen is gelegen op de korte arm van chromosoom 4 (4p16.3).3 Het gen bestaat uit 19 exonen verdeeld over 16,5 kb genomisch DNA.4 Tijdens de embryonale ontwikkeling komt het FGFR3-gen vooral tot expressie in het mesenchym van de ledemaatsknoppen en de wervels, later in de groeischijven van de lange pijpbeenderen.5 Het ontbreken van één van beide genen, zoals bij een deletie van de korte arm van chromosoom 4, heeft geen skeletdysplasie tot gevolg. Uitschakeling van beide FGFR3-genen in de muis geeft zelfs botovergroei.6

het eiwit

Fibroblastgroeifactorreceptoren zijn tyrosinekinasereceptoren.3 Ze bestaan uit 3 extracellulair gelegen immunoglobulinedomeinen, een transmembraandomein en twee intracellulaire tyrosinekinasedomeinen (figuur 2). Er bestaan vier verschillende fibroblastgroeifactorreceptoren, die met verschillende affiniteit fibroblastgroeifactoren aan zich binden. Aan fibroblastgroeifactorreceptor 3 binden van de 18 fibroblastgroeifactoren vooral typen 1, 2, 4, 8 en 9.7

de cel

De immunoglobulinedomeinen kunnen fibroblastgroeifactor aan zich binden, waarna zich een receptordimeer vormt van twee fibroblastgroeifactorreceptoren (zie figuur 2).3 Deze dimerisatie initieert een autofosforylatie van verschillende tyrosineresiduen in het intracellulaire deel van het eiwit. Hierdoor wordt de tyrosinekinaseactiviteit gestimuleerd, waarschijnlijk doordat de intracellulaire conformatie van de tyrosinekinasedomeinen dusdanig verandert dat ze goed toegankelijk worden voor ATP en substraten. Door de tyrosinekinaseactivatie wordt een signaalcascade in gang gezet.8 Fibroblastgroeifactorreceptor 3 lijkt de enchondrale ossificatie te reguleren, zodanig dat de celdeling van de chondrocyten wordt geremd en de celrijping en -differentiatie worden gestimuleerd.6 9

De mutaties in het FGFR3-gen die verantwoordelijk zijn voor de skeletafwijkingen zijn zogenaamde ‘gain of function’-mutaties.9 Ze leiden tot ligandonafhankelijke receptoractivatie (in afwezigheid van groeifactoren wordt de receptor toch geactiveerd) of tot een overexpressie van de mutante receptor. Het gevolg is dat de pijpbeenderen een verstoorde lengtegroei laten zien door verminderde chondrocytenproliferatie, als gevolg van versnelde celrijping en -differentiatie. Plaats en type van de mutatie bepalen de mate van overactiviteit van fibroblastgroeifactorreceptor 3 en dus de ernst van de skeletaandoening (zie figuur 2).

Alle tot nu toe bij achondroplasie vastgestelde mutaties bevinden zich in hetzelfde nucleotide 1138.1 2 10 Meestal betreft het een verandering van G naar A, soms een verandering van G naar C. Beide mutaties hebben hetzelfde effect: substitutie van arginine door glycine op positie 380 in het transmembraandomein van het eiwit.

De mutatie leidt tot verhoogde activiteit van fibroblastgroeifactorreceptor 3 met als gevolg activatie van transcriptiefactoren en verhoogde expressie van de celcyclusinhibitoren.11 12 Dit is waarschijnlijk het gevolg van het uitblijven van de zogenaamde receptorinternalisatie.13 Receptorinternalisatie vindt plaats door endocytose van de geactiveerde receptor en zorgt voor de ‘down’-regulatie van de receptoractiviteit. De fibroblastgroeifactorreceptor met een mutatie in het transmembraandomein blijft te lang actief na ligandbinding en er treedt een stapeling van receptoren op in de celmembraan (zie figuur 2). De te hoge activiteit van transcriptiefactoren en celcyclusinhibitoren geeft een afname van de chondrocytenproliferatie in de groeischijven.

Opmerkelijk is de hoge mutatiefrequentie van nucleotide 1138 van het FGFR3-gen. Vrijwel alle achondroplasiepatiënten hebben een de-novomutatie; 97 heeft zelfs exact dezelfde mutatie. Eveneens bijzonder is de zeer sterke fenotype-genotypecorrelatie die bij mutaties in het FGFR3-gen bestaat (zie figuur 2).

Bij de veel mildere aandoening hypochondroplasie worden alleen mutaties gevonden in codon 540, dat codeert voor asparagine in het tyrosinekinase-1-domein.14 Waarschijnlijk leidt dit tot een geringe, spontane tyrosinekinaseactiviteit.

Thanatofore dysplasie type I wordt meestal veroorzaakt door een omzetting van één van de aminozuren in het extracellulaire domein in een cysteïne.15 Cysteïneresiduen kunnen onderling zwavelbruggen vormen. De extracellulaire cysteïneresiduen kunnen hierdoor spontane receptordimerisatie en -activatie veroorzaken. Bij thanatofore dysplasie type II wordt steeds dezelfde mutatie gevonden in het tyrosinekinase-2-domein (omzetting van lysine in glutamine op positie 650).16 Deze mutatie zorgt voor een dusdanige conformatieverandering van de tyrosinekinasedomeinen dat spontane activatie optreedt. Ook bij een aantal craniosynostosesyndromen worden FGFR3-mutaties gevonden.3 17

de populatie

Achondroplasie is de frequentst voorkomende (1 op de 15.000 tot 40.000 levendgeborenen) en verreweg bekendste skeletdysplasie.18 De aandoening erft autosomaal dominant over, maar meer dan 90 van de casussen is het gevolg van een de-novomutatie. Dit komt niet alleen doordat personen met achondroplasie slechts zelden nakomelingen hebben, maar vooral ook door de hoge spontane mutatiefrequentie van het FGFR3-gen. De de-novomutaties bevinden zich altijd in het paternale allel en de mutatiefrequentie neemt toe met de paternale leeftijd.19

diagnostiek

Naast de eerder genoemde klinische kenmerken is er een aantal radiologische symptomen; het opvallendste daarvan, behalve de verkorting van de lange pijpbeenderen, is het naar caudaal afnemen van de interpedunculaire afstand in de wervelkolom (dat wil zeggen toenemende vernauwing van het wervelkanaal). De diagnose ‘achondroplasie’ kan derhalve goed op grond van de biometrische, faciale en radiologische kenmerken gesteld worden. Omdat slechts één mutatie verantwoordelijk is voor achondroplasie, is de moleculaire diagnostiek eenvoudig. Dit heeft uiteraard ook grote implicaties voor de prenatale diagnostiek. Personen met achondroplasie hebben immers een 50-risico op aangedane kinderen en de diagnose is prenataal met behulp van DNA-diagnostiek eerder in de zwangerschap en met veel grotere betrouwbaarheid te stellen dan met ultrageluidsonderzoek mogelijk is.

Omdat bij hypochondroplasie de klinische verschijnselen minder uitgesproken zijn, is de moleculaire diagnostiek hierbij belangrijk voor het bevestigen van de diagnose.

Het behoeft geen betoog dat het bevestigen van de diagnose met DNA-onderzoek van de thanatofore dysplasieën van belang is voor het adviseren van de ouders. Omdat er hierbij altijd sprake is van nieuwe mutaties, is het herhalingsrisico laag. Toch wordt ook hierbij prenataal DNA-onderzoek aangeboden.

Literatuur
  1. Shiang R, Thompson LM, Zhu YZ, Church DM, Fielder TJ,Bocian M, et al. Mutations in the transmembrane domain of FGFR3 cause themost common genetic form of dwarfism, achondroplasia. Cell1994;78:335-42.

  2. Rousseau F, Bonaventure J, Legeai-Mallet L, Pelet A, RozetJM, Maroteaux P, et al. Mutations in the gene encoding fibroblast growthfactor receptor-3 in achondroplasia. Nature 1994;371:252-4.

  3. Vajo Z, Francomano CA, Wilkin DJ. The molecular andgenetic basis of fibroblast growth factor receptor 3 disorders: theachondroplasia family of skeletal dysplasias, Muenke craniosynostosis, andCrouzon syndrome with acanthosis nigricans. Endocr Rev 2000;21:23-39.

  4. Perez-Castro AV, Wilson J, Altherr MR. Genomicorganization of the human fibroblast growth factor receptor 3 (FGFR3) geneand comparative sequence analysis with the mouse Fgfr3 gene. Genomics1997;41:10-6.

  5. Peters K, Ornitz D, Werner S, Williams L. Uniqueexpression pattern of the FGF receptor 3 gene during mouse organogenesis. DevBiol 1993;155:423-30.

  6. Colvin JS, Bohne BA, Harding GW, McEwen DG, Ornitz DM.Skeletal overgrowth and deafness in mice lacking fibroblast growth factorreceptor 3. Nat Genet 1996;12:390-7.

  7. Ornitz DM, Xu J, Colvin JS, McEwen DG, MacArthur CA,Coulier F, et al. Receptor specificity of the fibroblast growth factorfamily. J Biol Chem 1996;271:15292-7.

  8. Naski MC, Colvin JS, Coffin JD, Ornitz DM. Repression ofhedgehog signaling and BMP4 expression in growth plate cartilage byfibroblast growth factor receptor 3. Development 1998;125:4977-88.

  9. Deng C, Wynshaw-Boris A, Zhou F, Kuo A, Leder P.Fibroblast growth factor receptor 3 is a negative regulator of bone growth.Cell 1996;84:911-21.

  10. Bellus GA, Hefferon TW, Ortiz de Luna RI, Hecht JT,Horton WA, Machado M, et al. Achondroplasia is defined by recurrent G380Rmutations of FGFR3. Am J Hum Genet 1995;56:368-73.

  11. Webster MK, Donoghue DJ. Constitutive activation offibroblast growth factor receptor 3 by the transmembrane domain pointmutation found in achondroplasia. EMBO J 1996;15:520-7.

  12. Wang Y, Spatz MK, Kannan K, Hayk H, Avivi A, GorivodskyM, et al. A mouse model for achondroplasia produced by targeting fibroblastgrowth factor receptor 3. Proc Natl Acad Sci U S A 1999;96:4455-60.

  13. Monsonego-Ornan E, Adar R, Feferman T, Segev O, Yayon A.The transmembrane mutation G380R in fibroblast growth factor receptor 3uncouples ligand-mediated receptor activation from down-regulation. Mol CellBiol 2000;20:516-22.

  14. Deutz-Terlouw PP, Losekoot M, Aalfs CM, Hennekam RCM,Bakker E. Asn540Thr substitution in the fibroblast growth factor receptor 3tyrosine kinase domain causing hypochondroplasia. Hum Mutat 1998;Suppl1:S62-5.

  15. Rousseau F, El Ghouzzi V, Delezoide AL, Legeai-Mallet L,Le Merrer M, Munnich A, et al. Missense FGFR3 mutations create cysteineresidues in thanatophoric dwarfism type I (TD1). Hum Mol Genet1996;5:509-12.

  16. Webster MK, D'Avis PY, Robertson SC, Donoghue DJ.Profound ligand-independent kinase activation of fibroblast growth factorreceptor 3 by the activation loop mutation responsible for a lethal skeletaldysplasia, thanatophoric dysplasia type II. Mol Cell Biol1996;16:4081-7.

  17. Passos-Bueno MR, Wilcox WR, Jabs EW, Sertié AL,Alonso LG, Kitoh H. Clinical spectrum of fibroblast growth factor receptormutations. Hum Mutat 1999;14:115-25.

  18. Stoll C, Dott B, Roth MP, Alembik Y. Birth prevalencerates of skeletal dysplasias. Clin Genet 1989;35:88-92.

  19. Wilkin DJ, Szabo JK, Cameron R, Henderson S, Bellus GA,Mack ML, et al. Mutations in fibroblast growth-factor receptor 3 in sporadiccases of achondroplasia occur exclusively on the paternally derivedchromosome. Am J Hum Genet 1998;63:711-6.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Antropogenetica, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Mw.dr.C.M.A.van Ravenswaaij-Arts, klinisch geneticus.

Leids Universitair Medisch Centrum, Klinisch-genetisch Centrum, afd. DNA-diagnostiek, Leiden.

Mw.dr.M.Losekoot, moleculair geneticus.

Contact mw.dr.C.M.A.van Ravenswaaij-Arts (c.vanravenswaay@antrg.azn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties