Vaker tweede operatie na borstsparende behandeling wegens invasief lobulair dan wegens invasief niet-lobulair carcinoom

Objective

To establish the frequency of re-excision or mastectomy in women who had breast-conserving treatment for invasive lobular mammary carcinoma.

Design

Retrospective.

Method

Data on the number of patients with invasive carcinoma from 1998-2006 were obtained from the national pathology database (PALGA) and the Dutch Comprehensive Cancer Centre East. The following data on patients who had undergone breast-conserving treatment for invasive lobular carcinoma were collected from the electronic patient records: age, localization procedure with wire-localisation and tumour size.

Results

The frequency of re-excision or mastectomy following initial breast-conserving surgery in 123 patients with invasive lobular carcinoma was 46.3 % versus 31.5 % in 877 patients with other types of invasive carcinoma. The number of re-excisions was higher in the group with invasive non-lobular carcinoma (4.9% versus 9.2%), and the number of conversions to mastectomy was higher in the group with invasive lobular carcinoma (41.5% versus 20.1%). The age of the patient, the localisation procedure and tumour size were not significant predictors of a tumour-free surgical margin or for the necessity of re-excision.

Conclusion

The frequency of re-excision in patients with invasive lobular carcinoma was higher than in patients with other types of breast cancer. There was no statistically significant predictor for obtaining a tumour-free surgical margin.

Samenvatting

Doel

Bij patiënten na een borstparende ingreep wegens een invasief lobulair mammacarcinoom de frequentie vaststellen van re-excisies of ablatio mammae.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Het aantal patiënten met een invasief carcinoom in 1998-2006 werd verkregen met behulp van de landelijke pathologiedatabase (PALGA) en het Integraal Kankercentrum Oost. Van de patiënten met invasief lobulair carcinoom die een borstsparende behandeling ondergingen werden de volgende gegevens uit het elektronisch patiëntendossier verzameld: leeftijd, lokalisatieprocedure met draadgeleide lokalisatie en de tumorgrootte.

Resultaten

De frequentie van re-excisie of ablatio mammae na een in opzet borstsparende operatie bij 123 patiënten met een invasief lobulair carcinoom was 46,3% versus 31,5% bij 877 patiënten met andere invasieve carcinomen. Het aantal re-excisies was in de groep met invasief niet-lobulair carcinoom hoger (4,9% versus 9,2%) en het aantal conversies naar ablatio mammae was in de groep invasief lobulair carcinoom hoger (41,5% versus 20,1%). De leeftijd van de patiënt, het al of niet uitvoeren van een lokalisatieprocedure en de afmeting van de tumor waren geen van alle significante voorspellers voor het tumorvrij zijn van de operatiemarge of voor de noodzaak tot re-excisie.

Conclusie

De frequentie van re-excisies bij patiënten met invasief lobulair carcinoom was hoger dan bij patiënten met andere types borstkanker. Er was geen statistisch significant voorspellende factor voor het verkrijgen van een vrije chirurgische marge.