Twee kinderen met bijzondere oorzaken van dwangstand van het hoofd: primitieve neuro-ectodermale tumor en syndroom van Grisel

Klinische praktijk
R.W. Koot
H.T. Henneveld
K.W. Albrecht
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1030-3
Abstract

Samenvatting

Twee patiënten met een dwangstand van het hoofd werden opgenomen. De eerste, een meisje van 2 jaar, had een primitieve neuro-ectodermale tumor van het ruggenmerg die chirurgisch niet volledig kon worden verwijderd (het meisje overleed 3 dagen later), de tweede, een 9-jarige jongen, had het syndroom van Grisel en werd behandeld met antibiotica, cervicale trac-tie en atlantoaxiale spondylodesis posterior. Meestal komt dwangstand van het hoofd bij kinderen als onschuldig symptoom voor in relatie met een lymfadenopathie bij een bovensteluchtweginfectie. De casussen leren dat aanvullend onderzoek niet te lang uitgesteld dient te worden bij persisteren of verergeren van symptomen.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Neurochirurgie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

R.W.Koot, assistent-geneeskundige; K.W.Albrecht, neurochirurg.

Universiteitskliniek Wilhelmina Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Utrecht.

Mw.H.T.Henneveld, assistent-geneeskundige.

Contact R.W.Koot

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, mei 1998,

Met belangstelling lazen wij de casuïstische mededeling van Koot et al. (1998:1030-3). Wij hebben hiervan geleerd dat bij dwangstand van het hoofd ook gedacht moet worden aan tumoren en ontstekingen bij de craniocervicale overgang. Onbegrijpelijk vonden wij echter dat zij in de conclusie stellen dat het bij een kind met een dwangstand van het hoofd bijna altijd gaat om een bovensteluchtweginfectie of een trauma.

Op het neuro-oftalmologisch en orthoptisch spreekuur van de polikliniek Oogheelkunde van het Academisch Ziekenhuis Nijmegen zien wij dagelijks kinderen en volwassenen met een dwangstand van het hoofd. In vrijwel alle gevallen dient de dwangstand van het hoofd om de visuele functies (binoculair zien, visus of gezichtsveld) te verbeteren, hetgeen in de literatuur bekendstaat als oculaire torticollis.1 Het betreft dus vaak patiënten met strabismus, oogspierparesen, ptosis of nystagmus, waarvan de hinder door een dwangstand van het hoofd kan worden onderdrukt. Het mag duidelijk zijn dat de oorzaak van oculaire torticollis kan variëren van onschuldig tot zeer ernstig.

Torticollis is een afwijkende stand van het hoofd waarbij ten behoeve van de differentiaaldiagnostiek 3 componenten onderscheiden moeten worden: de draaiing van het hoofd (naar rechts of naar links), de kanteling van het hoofd (naar rechts of naar links) en de kinpositie (omhoog of omlaag). De oorzaken van torticollis zijn legio en liggen op neurologisch, orthopedisch en oogheelkundig gebied. De auteurs stellen dat bij torticollis altijd sprake zou zijn van verkorting, contractie of spasme van de halsspieren. Dit is echter slechts bij een beperkt aantal oorzaken het geval. (Overigens stellen zij dat de begrippen ‘dwangstand’ en ‘torticollis’ ten onrechte door elkaar worden gebruikt, maar vertalen, volgens ons geheel terecht, ‘dwangstand’ als ‘torticollis’ in hun Engelstalige samenvatting.)

J.R.M. Cruysberg
R.W. Draaijer
P.W.M. Snijders-Bosman
Literatuur
  1. Rubin SE, Wagner RS. Ocular torticollis. Surv Ophthalmol 1986; 30:366-76.

Amsterdam, juni 1998,

Met belangstelling lazen wij de ingezonden brief van Cruysberg et al. Het artikel gaat over twee kinderen die beiden een recente bovensteluchtweginfectie hadden doorgemaakt en beiden opgezette halsklieren hadden. Toch was de onderliggende aandoening van heel andere aard. Alhoewel de huisarts waarschijnlijk vaker te maken heeft met een bovensteluchtweginfectie als oorzaak van de dwangstand, merken auteurs terecht op dat een scheefstand van het hoofd ook kan dienen ter verbetering van de visuele functies, de zogenaamde oculaire torticollis. Wij beschouwen hun reactie als een waardevolle aanvulling op ons artikel.

H.T. Henneveld
K.W. Albrecht
R.W. Koot

Schiedam, juni 1998,

Met interesse heb ik de casuïstische mededeling van Henneveld et al. gelezen (1998:1030-3). In de beschouwing stippen zij terecht aan dat de begrippen ‘dwangstand’ en ‘torticollis’ regelmatig foutief gebruikt worden.

In de literatuurlijst mis ik helaas een verwijzing naar een eerdere casuïstische mededeling uit 1985 in het Tijdschrift, waarin het syndroom van Grisel werd beschreven.1

R.H.L. Paping
Literatuur
  1. Paping RHL, Annyas AA, Mooij JJA, Penning L. Torticollis nasopharyngealis (syndroom van Grisel). [LITREF JAARGANG="1985" PAGINA="1787-90"]Ned Tijdschr Geneeskd 1985; 129:1787-90.[/LITREF]

Amsterdam, juni 1998,

Met belangstelling lazen wij de ingezonden brief van Paping. Bij het vermelden van geraadpleegde literatuur hebben wij een keuze moeten maken, waardoor het genoemde artikel niet in de literatuurlijst werd opgenomen.

H.T. Henneveld
K.W. Albrecht
R.W. Koot