Trombolyse: een overzicht

Trombolyse vermindert het gevaar te overlijden door een vers hartinfarct. De toepassing is wat beperkt door de kans op bloedingen bij sommige patiënten en omdat het effect afneemt als men niet snel begint met de behandeling. Een groep onderzoekers uit 18 landen gaf een overzicht van 9 publikaties die elk meer dan 1000 patiënten en in totaal 58.600 personen omvatten.1 De helft van hen kreeg trombolyse en werd vergeleken met de overigen zonder deze therapie. Zo hoopte men de grenzen van deze behandeling te kunnen vinden. In 4 onderzoekingen kregen allen ook acetylsalicylzuur en sommigen heparine. In de eerste 35 dagen overleed van de 29.315 met trombolyse behandelden 9,6 en van de anderen 11,5. Dit verschil, naar verhouding 18, ontstond pas na de eerste dag en was groter (21) als men alleen de patiënten met een ST-elevatie of met een bundeltakblock op het elektrocardiogram (ECG) vergeleek. Het was niet zeker of trombolyse wel helpt bij patiënten zonder een ST-elevatie of een bundeltakblock op het ECG en als het ECG vrijwel normaal is, is dat zelfs onwaarschijnlijk. Naarmate het langer duurde eer de behandeling kon beginnen werd het nut van de behandeling geringer. Het verschil in sterfte tussen de groepen die wel of niet zo werden behandeld bedroeg in het eerste uur 30, in de volgende 3 h 26 en 18 in de uren 4 tot 6. Bovendien hielp de behandeling ook daarna nog: viel het begin tussen 7 en 12 h dan daalde de sterfte 14. Hoewel het risico bij stijgende leeftijd toenam, bleef ook bij ouderen het voordeel van trombolyse bewaard. Wel ontstonden vooral bij ouderen met trombolyse cerebrovasculaire accidenten (1,2) tegen 0,8 bij niet-behandelden; deze complicatie deed zich vooral op de eerste dag voor.

Trombolyse is dus ook goed bij ouderen of, voor alle leeftijden, als de behandeling pas 6 tot 12 h na het ontstaan van het infarct begint.