Trends in Nederland

Timing van electieve keizersneden à terme

Onderzoek
Freke A. Wilmink
Chantal W.P.M. Hukkelhoven
Joris A.M. van der Post
Eric A.P. Steegers
Ben Willem J. Mol
Dimitri N.M. Papatsonis
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A6951
Abstract

Samenvatting

Doel

Evalueren of het percentage electieve keizersneden dat vóór een amenorroeduur van 39 0/7 weken plaatsvindt ten opzichte van het totale aantal electieve keizersneden in de periode 2000-2010 afnam en welke factoren hiermee samenhangen.

Opzet

Retrospectief cohortonderzoek.

Methode

Uit het bestand van de Perinatale Registratie Nederland werden alle aterme electieve keizersneden in de periode 2000-2010 geselecteerd (n = 59.653). Trends in patiëntkenmerken en in het verrichten van een electieve keizersnede vóór de termijn van 39 0/7 weken werden geanalyseerd met regressieanalyse en verschillen tussen ziekenhuizen onderling met de χ2-toets. Via multiple logistische regressieanalyse werd onderzocht welke factoren gerelateerd waren met het verrichten van een electieve keizersnede vóór de termijn van 39 0/7 weken.

Resultaten

Het percentage electieve keizersneden dat vóór 39 0/7 weken plaatsvond, nam af van 56% in 2000 tot 43% in 2010 (p < 0,0001). In perifere ziekenhuizen werd vaker een electieve keizersnede vóór 39 0/7 weken verricht dan in academische ziekenhuizen: 53% perifeer opleidingsziekenhuis en 57% perifeer niet-opleidingsziekenhuis versus 46% academisch. Gecorrigeerde oddsratio's (95%-BI) waren 1,38 (1,30-1,47) voor perifere opleidingsziekenhuizen en 1,55 (1,46-1,65) voor perifere niet-opleidingsziekenhuizen. In ziekenhuizen waar het aantal bevallingen per jaar in het onderste kwartiel lag werd vaker een electieve keizersnede vóór 39 0/7 weken verricht dan in ziekenhuizen in het bovenste kwartiel: 60 versus 52% (p < 0,0001).

Conclusie

In de periode 2000-2009 is de timing van electieve keizersneden marginaal verbeterd. In 2010 zette een dalende trend in; al werd 43% van de electieve keizersneden nog steeds vóór 39 0/7 weken verricht. Dit resulteert in een verhoogd risico op neonatale morbiditeit en gezondheidsproblemen op langere termijn.

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Rotterdam.

Drs. F.A. Wilmink, aios gynaecologie; prof.dr. E.A.P. Steegers, gynaecoloog-perinatoloog.

Stichting Perinatale Registratie Nederland, Utrecht.

Dr. C.W.P.M. Hukkelhoven, epidemioloog.

Academische Medisch Centrum, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Amsterdam.

Prof.dr. B.W.J. Mol en prof.dr. J.A.M. van der Post, gynaecoloog-perinatologen.

Amphia Ziekenhuis, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Breda.

Dr. D.N.M. Papatsonis, gynaecoloog-perinatoloog.

Contact drs. F.A. Wilmink (f.wilmink@erasmusmc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 6 maart 2014

Auteur Belangenverstrengeling
Freke A. Wilmink ICMJE-formulier
Chantal W.P.M. Hukkelhoven ICMJE-formulier
Joris A.M. van der Post ICMJE-formulier
Eric A.P. Steegers ICMJE-formulier
Ben Willem J. Mol ICMJE-formulier
Dimitri N.M. Papatsonis ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties