Tieners met een torticollis

Klinische praktijk
Fleur Joor
J.L. (Harry) Bron
Melinda M.E.H. Witbreuk
Moyo C. Kruyt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3289
Abstract

Dames en Heren,

Een scheefstand van de nek (torticollis) kan een uiting zijn van een onderliggende ziekte, maar is een zeldzame bevinding bij tieners. Het is belangrijk om die ziekte tijdig te herkennen en eventueel te behandelen, omdat blijvende afwijkingen kunnen ontstaan. In dit artikel beschrijven wij de ziektegeschiedenissen van 3 tieners, die de typische oorzaken van een torticollis vanuit orthopedisch perspectief illustreren.

Patiënt A, een 17-jarige jongen, bezoekt de polikliniek Kinderorthopedie vanwege progressieve nekpijn. De pijn verergert bij plat liggen en is niet inspanningsafhankelijk. Hij heeft geen gevoelsstoornis of krachtsverlies in de armen gemerkt. Zijn voorgeschiedenis vermeldt een bekkennier, gediagnosticeerd op de leeftijd van 1 jaar, en vesico-ureterale reflux. Vanwege conductief gehoorverlies draagt hij een gehoorapparaat.

Bij lichamelijk onderzoek valt ons op dat patiënt een gedrongen nek heeft en dat de M. trapezius links meer uitgesproken lijkt te zijn. Er is een minimale bewegingsbeperking van de nek, geen evidente verdraaiing en geen drukpijn over de processus spinosi. Bij oriënterend neurologisch onderzoek vinden wij geen afwijkingen. Röntgenfoto’s van de cervicale wervelkolom tonen een halsrib links, blokwervels op het niveau van C4-6 en een cervicale scoliose (figuur 1). De thoracale en lumbale wervelkolom zijn niet afwijkend.

Figuur 1
Klippel-Feil-syndroom
Figuur 1 | Klippel-Feil-syndroom
Anterieur-posterieure röntgenopname van de cervicale wervelkolom van patiënt A, waarop een halsrib links, meerdere blokwervels (C4-6) en een cervicale scoliose zichtbaar zijn. Op basis van deze congenitale afwijkingen en de afwijkingen aan de urinewegen (bekkennier en vesico-ureterale reflux) werd de diagnose ‘Klippel-Feil-syndroom’ gesteld.

Op basis van de voorgeschiedenis, het klinisch beeld en de resultaten van aanvullend onderzoek stellen wij de diagnose…

Auteursinformatie

UMC Utrecht, afd. Orthopedie, Utrecht: drs. F. Joor, orthopedisch chirurg en fellow wervelkolomchirurgie; dr. M.C. Kruyt, orthopedisch chirurg. Antonius Ziekenhuis, afd. Orthopedie, Sneek: dr. J.L. Bron, orthopedisch chirurg. OLVG, afd. Orthopedie, Amsterdam: dr. M.M.E.H. Witbreuk, orthopedisch chirurg.

Contact F. Joor (f.joor@umcutrecht.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Fleur Joor ICMJE-formulier
J.L. (Harry) Bron ICMJE-formulier
Melinda M.E.H. Witbreuk ICMJE-formulier
Moyo C. Kruyt ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Ik heb niet zo heel veel verstand van conventionele röntgenopnamen, aangezien ik daar vrijwel nooit meer gebruik van maak. Desondanks denk ik dat er niet veel klopt aan de legenda van figuur 1 in dit artikel.

Ik tel sowieso al 5 cervicale wervels boven het niveau van de vermeende blokwervel. De blokwervel zou dan bestaan uit C6 en C7, en als ik kijk naar de 1e rib rechts, die de thoracale wervel 1 definieerd, ook de thoracale wervel 1. Dat zou ook passen bij de halsrib links. Onder de blokwervel is er sprake van een wigvormige gedeformeerde thoracale wervel Th2 en daarna een relatief normale thoracale wervel Th3.

Ik moet zeggen dat ik dit nogal amateuristisch en slordig vind voor een peer reviewed tijdschrift. Wie heeft dit gereviewed? Het is ook geen subtiele afwijking die men hier ziet, waar je met een beetje kennis van de wervelkolom meteen ziet dat deze beschrijving niet klopt. 

Jan Bonte, neuroloog, Ziekenhuis Rivierenland, Tiel

Beste collega,

Dank voor u scherpe reactie.

Wij maken in onze praktijk nog veel gebruik van conventionele röntgenopnamen, omdat deze ons in het vervolgen van bijvoorbeeld aangeboren afwijkingen veel informatie geeft en betaalbaar is. Vanzelfsprekend maken we, als er sprake is van neurologische afwijkingen, een MRI scan.

We denken dat u inderdaad gelijk hebt over het niveau van de blokwervel. De blokwervel lijkt inderdaad het meest duidelijk op niveau C6 en C7. In de eerdere versie van het stuk werd ook een laterale foto bijgeplaatst en hierop lijkt hoger ook sprake van een fusie, vandaar dat deze slordigheid in de legenda is geslopen.

Nogmaals dank voor uw oplettendheid.

Vriendelijke groet.