Samenvatting
- De grote variatie in leeftijd en het al dan niet manifest worden van hart- en vaatziekten kan niet geheel verklaard worden door conventionele risicofactoren, maar mogelijk wel door variatie in biologische leeftijd.
- Telomeerlengte is mogelijk een betrouwbare marker voor biologische leeftijd, waarbij kortere telomeren op een hogere leeftijd wijzen. De initiële telomeerlengte van een mens wordt grotendeels genetisch bepaald. Daarnaast is het een afspiegeling van de celdelingsgeschiedenis en de blootstelling aan schadelijke omgevingsfactoren.
- Leukocyten van patiënten met atherosclerose en hartfalen hebben opvallend korte telomeren in vergelijking met die van gezonde leeftijdsgenoten. Daarnaast hangen ook verschillende klassieke cardiovasculaire risicofactoren samen met telomeerlengte.
- Wanneer telomeren inderdaad een causale relatie met hart- en vaatziekten blijken te hebben, dan vormen ze een potentieel nieuw aangrijpingspunt voor toekomstige preventieve en therapeutische strategieën.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1265-70
artikel
Hart- en vaatziekten (HVZ) vormen de belangrijkste primaire doodsoorzaak in Nederland. Coronaire hartziekten en hartfalen zijn beide HVZ die in prevalentie stijgen met de leeftijd.1 Toch bestaat er een grote variatie in chronologische leeftijd (de kalenderleeftijd) waarop HVZ manifest worden en krijgt niet iedereen op den duur HVZ. Die variatie kan niet geheel verklaard worden door conventionele risicofactoren. Wij verouderen niet alleen chronologisch, maar ook biologisch, waarschijnlijk met grote interindividuele verschillen. Onze hypothese is dat de biologische leeftijd mede de kans bepaalt op het manifest worden van HVZ en dat de telomeerlengte hiervoor een goede maat is.
Telomeerlengte kan men beschouwen als een biomarker voor biologische veroudering op grond van een aantal criteria. Allereerst wordt de beginlengte grotendeels erfelijk bepaald2 en bestaat er een aanzienlijke interindividuele variatie die toeneemt met de leeftijd. Daarnaast wordt de telomeerlengte door cellulaire processen beïnvloed, zoals het aantal celdelingen en de blootstelling aan oxidatieve stress.3 Men veronderstelt dat deze processen fundamenteel betrokken zijn bij het verouderingsproces.4
telomeren en telomerase
Telomeren zijn de distale uiteinden van chromosomen en ze zijn essentieel voor de bescherming van het coderend DNA (figuur 1). Ze zijn opgebouwd uit een groot aantal herhalingen van een specifieke nucleotidereeks (TTAGGG bij mensen) en samen met verschillende essentiële proteïnen vormen ze een ‘T-loop’-structuur.5 De T-loop verhindert dat chromosoomuiteinden herkend worden als dubbelstrengs-DNA-breuken die degradatie of foutieve recombinatie tot gevolg zouden hebben.6 De stabiliteit van de T-loop is afhankelijk van de kwaliteit van de gebonden eiwitten en de lengte van het enkelstrengsgedeelte van de telomeer.5-7
Naar schatting is de telomeerlengte bij geboorte voor meer dan 80 bepaald door de telomeerlengte van de ouders2 en de leeftijd van de vader.8 Opmerkelijk hierbij is dat, door een nog onbegrepen mechanisme, een hogere leeftijd van de vader tijdens de verwekking een langere telomeerlengte geeft bij het kind.8 Aangezien het DNA-polymerase niet in staat is de DNA-uiteinden, dat zijn dus de telomeren, bij elke celdeling volledig te repliceren, worden telomeren geleidelijk korter; dit fenomeen heet het ‘eind-replicatieprobleem’. Omgevingsfactoren zoals roken, maar ook andere oorzaken van oxidatieve stress, leiden tot bijkomende telomeerverkorting.3 Telomeerlengte kan dus gezien worden als een afspiegeling van het aantal voorafgegane celdelingen en de blootstelling aan schadelijke factoren.
Bij het bereiken van een kritieke lengte verliezen telomeren hun beschermende functie en kan de cel in ‘senescence’ raken; deze verliest dan het vermogen om verder te delen.9 Een hoog percentage van verouderde (‘senescente’) cellen kan resulteren in disfunctie op weefsel- en orgaanniveau. Dat de mens toch al vele duizenden jaren bestaat, betekent dat er mechanismen bestaan om telomeerlengte te handhaven of te herstellen. Het belangrijkste is het gespecialiseerde enzym telomerase (figuur 2).10 In de foetale fase en in stam- en kiemcellijnen voegt telomerase tijdens de mitose nieuwe TTAGGG-sequenties toe.
Het belang van telomerase wordt echter pas goed inzichtelijk wanneer afwijkingen in het enzym optreden, zoals bij dyskeratosis congenita. Patiënten met deze ziekte vertonen abnormale huidpigmentatie, nageldystrofie, leukoplakie en pancytopenie. Zij worden vaak op jeugdige leeftijd grijs of kaal en sterven jong aan de gevolgen van progressief beenmergfalen.11 Bij de verschillende vormen van dyskeratosis congenita kunnen verschillende onderdelen van telomerase aangedaan zijn.11 Hierdoor is de activiteit van telomerase verlaagd of afwezig, wat resulteert in korte telomeren; hierdoor treedt er celverlies op, vooral in sneldelend weefsel.12
Korte telomeren komen niet alleen voor bij de zeldzame aandoening dyskeratosis congenita, ze worden ook in verband gebracht met veelvoorkomende ziekten die samenhangen met veroudering. Zo vond men korte telomeren in de leukocyten van patiënten met maligniteiten,13 en ook bij patiënten met de ziekte van Alzheimer of met hart- en vaatziekten wordt telomeerverkorting gezien. Daarbij is de mate van telomeerverkorting gecorreleerd aan de ernst van de ziekte.14 15 Tevens lijkt telomeerlengte bij hart- en vaatziekten een prognostische waarde te hebben.16
telomeren en hart- en vaatziekten
De eerste studie naar de relatie tussen coronaire atherosclerose en telomeerlengte dateert uit 2001.17 In deze studie vergeleek men patiënten met angiografisch bewezen drievatslijden met patiënten zonder angiografische afwijkingen. Patiënten met coronairlijden hadden gemiddeld ruim 300 basenparen kortere telomeren in hun leukocyten, hetgeen overeenkwam met de telomeerlengte van bijna 9 jaar oudere controlepatiënten.17 Deze eerste aanwijzing dat patiënten met coronairlijden mogelijk ‘biologisch’ ouder zijn, werd later in verschillende studies bevestigd.15 18
Bij oudere patiënten (> 70 jaar) vindt men een minder consistente relatie, mogelijk door selectiebias; waarschijnlijk hebben de mensen die een hoge leeftijd bereiken sowieso een gunstig genetisch profiel.19-21 Recent toonden wij aan dat de telomeren in leukocyten van patiënten met chronisch hartfalen ook beduidend korter zijn dan die van controlepatiënten van dezelfde leeftijd.15 Dit gold voor zowel patiënten met een ischemische als degenen met een niet-ischemische oorzaak van het hartfalen. Bovendien waren de ernst van het hartfalen en de mate van atherosclerose gerelateerd aan de mate van telomeerverkorting (figuur 3). Bij patiënten zijn niet alleen de telomeren in leukocyten korter, maar ook die van bijvoorbeeld endotheelcellen.22 Uit in-vitro-experimenten blijkt dat telomeerverkorting in endotheelcellen leidt tot veranderingen in eiwitexpressie. Dit resulteert in endotheeldisfunctie en verhoogde vatbaarheid voor atherosclerose.22
telomeren en cardiovasculaire risicofactoren
Naast leeftijd zijn er opvallend veel cardiovasculaire risicofactoren gecorreleerd met kortere telomeren (tabel). Na statistische correctie voor leeftijd bleken telomeren bij vrouwen langer dan bij mannen,24 mogelijk door een beschermend effect van oestrogenen op telomerase.25 Telomeerlengte neemt gedurende het leven bij mannen waarschijnlijk ook sneller af dan bij vrouwen.26 Bij het volgen van een groep jonge mensen werd er een snellere telomeerverkorting gezien bij mensen met gewichtstoename en met toename van de insulineresistentie dan bij degenen die niet zwaarder werden.27
Daarnaast is er in transversale studies een correlatie tussen telomeerlengte en diabetes, polsdruk, psychische stress, obesitas, roken, ontstekingsparameters en fibrinogeen gevonden.23 26 Hoewel niet al deze relaties in alle groepen consistent zijn, zouden ze verklaard kunnen worden door de duur van de blootstelling aan oxidatieve stress.3 Na correctie voor deze cardiovasculaire risicofactoren blijft er een verband tussen coronairlijden en telomeerlengte bestaan.18 28 Dit suggereert dat de lengte van telomeren niet alleen samenhangt met klassieke risicofactoren (figuur 4).
de prognostische waarde van telomeerlengte
Kan telomeerlengte, als marker voor biologische veroudering, ook het optreden van ziekte en sterfte voorspellen? Het eerste onderzoek met deze vraagstelling werd gedaan bij 143 patiënten zonder selectie op aan- of afwezigheid van ziekte.16 Gecorrigeerd voor leeftijd, en na circa 20 jaar follow-up, hadden patiënten met een telomeerlengte korter dan de mediaan een 3 maal zo hoge sterfte door HVZ als mensen met een telomeerlengte langer dan de mediaan. Mensen met een telomeerlengte in het laagste kwartiel hadden een ruim 8 maal zo hoge sterfte door infectieziekten als mensen met een telomeerlengte in de drie hogere kwartielen.16 In een iets groter patiënt-controleonderzoek werd een ongeveer 3 maal verhoogde kans op een prematuur myocardinfarct (vóór het 50e levensjaar) gevonden bij patiënten met telomeren in het laagste kwartiel in vergelijking met degenen in het hoogste.18
In de ‘West of Scotland primary prevention study’ (WOSCOPS) kregen mannen met hypercholesterolemie van 45-65 jaar gerandomiseerd pravastatine of placebo en werden zij 5 jaar gevolgd. De telomeerlengte werd bij aanvang van deze longitudinale studie gemeten bij 485 patiënten die de primaire uitkomstmaat bereikten (myocardinfarct of cardiovasculaire dood); deze werd vergeleken met die van 1058 gematchte personen uit een controlegroep die de primaire uitkomstmaat niet bereikten. Bij patiënten met korte telomeren bleek het risico op een cardiovasculaire uitkomst bijna 2 maal zo hoog als in de groep met langere telomeren. Dit verhoogde risico werd door pravastatine sterk verminderd.28
toekomstperspectief
Een belangrijke beperking van de meeste studies is dat de telomeerlengte voornamelijk éénmalig bij aanvang is gemeten, waardoor het niet zeker is wat oorzaak of gevolg is. In de Groningse PREVEND-studie is serieel DNA verzameld en zal serieel de telomeerlengte gemeten worden. Dit zal meer duidelijkheid moeten geven of telomeren korter zijn vóór of na het optreden van complicaties en welke factoren de snelheid van telomeerverkorting bepalen.
Bij het ontstaan van HVZ speelt inflammatie een rol. Zo is de plasmaconcentratie van C-reactief proteïne een onafhankelijke risicofactor voor cardiovasculaire complicaties na coronaire bypassoperaties.29 Dit is de reden dat de meeste studies gebaseerd zijn op telomeerlengtemetingen in leukocyten; bovendien zijn leukocyten eenvoudig te verkrijgen. Daarbij meet men echter een gemiddelde telomeerlengte van alle perifeer circulerende leukocyten. Aangezien de verschillende subpopulaties van circulerende cellen specifieke taken in het lichaam hebben, is het belangrijk in toekomstig onderzoek de telomeerlengte te bepalen in de verschillende populaties en ook in verschillende weefsels. Dit zal kunnen leiden tot een beter begrip van de rol van telomeren in de pathofysiologie van HVZ.
Als blijkt dat korte telomeren betrokken zijn bij de pathofysiologie van HVZ zou dit nieuwe wegen voor preventie en behandeling kunnen openen. Zo zouden mogelijk telomeerstabiliserende of -verlengende gentherapieën gebruikt kunnen worden. Men moet zich daarbij realiseren dat senescence van cellen soms ook een beschermende functie heeft, bijvoorbeeld ter voorkoming van maligne ontaarding. Verder is uitbreiding van de huidige indicaties van bepaalde geneesmiddelen denkbaar. Van statinen is bijvoorbeeld al bekend dat ze, naast de vele aangrijpingspunten op conventionele risicofactoren,30 in vitro ook een telomeerbeschermende werking hebben doordat ze het verlies van essentiële telomeereiwitten tegengaan.31 Daarnaast zijn er strategieën denkbaar om in vitro stamceltelomeren te verlengen die, bijvoorbeeld na een mycoardinfarct of bij hartfalen, therapeutisch gebruikt kunnen worden. De toekomst zal moeten uitwijzen of interventies in telomeerlengtebiologie daadwerkelijk een rol zullen krijgen in de behandeling van patiënten met HVZ.
Financiële ondersteuning: het in dit artikel beschreven onderzoek wordt ondersteund door het programma ‘Vernieuwingsimpuls’ van ZonMw (NWO-‘Veni’-beurs, nr. 916.76.170 aan P.van der Harst); P.van der Harst is ‘research fellow’ van de Nederlandse Hartstichting (2006T003) en het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland; D.J.van Veldhuisen is een ‘established investigator’ van de Nederlandse Hartstichting (D97-017).
Literatuur
Lloyd-Jones DM, Larson MG, Beiser A, Levy D. Lifetime risk of developing coronary heart disease. Lancet. 1999;353:89-92.
Njajou OT, Cawthon RM, Damcott CM, Wu SH, Ott S, Garant MJ, et al. Telomere length is paternally inherited and is associated with parental lifespan. Proc Natl Acad Sci USA. 2007;104:12135-9.
Serra V, Grune T, Sitte N, Saretzki G, von Zglinicki T. Telomere length as a marker of oxidative stress in primary human fibroblast cultures. Ann N Y Acad Sci. 2000;908:327-30.
Von Zglinicki T, Martin-Ruiz CM. Telomeres as biomarkers for ageing and age-related diseases. Curr Mol Med. 2005;5:197-203.
Griffith JD, Comeau L, Rosenfield S, Stansel RM, Bianchi A, Moss H, et al. Mammalian telomeres end in a large duplex loop. Cell. 1999;97:503-14.
Blackburn EH. Switching and signaling at the telomere. Cell. 2001;106:661-73.
Saretzki G, Sitte N, Merkel U, Wurm RE, von Zglinicki T. Telomere shortening triggers a p53-dependent cell cycle arrest via accumulation of G-rich single stranded DNA fragments. Oncogene. 1999;18:5148-58.
De Meyer T, Rietzschel ER, de Buyzere ML, de Bacquer D, van Criekinge W, de Backer GG, et al. Paternal age at birth is an important determinant of offspring telomere length. Hum Mol Genet. 2007;16:3097-102.
Allsopp RC, Harley CB. Evidence for a critical telomere length in senescent human fibroblasts. Exp Cell Res. 1995;219:130-6.
Cohen SB, Graham ME, Lovrecz GO, Bache N, Robinson PJ, Reddel RR. Protein composition of catalytically active human telomerase from immortal cells. Science. 2007;315:1850-3.
Vulliamy TJ, Marrone A, Knight SW, Walne A, Mason PJ, Dokal I, et al. Mutations in dyskeratosis congenita: their impact on telomere length and the diversity of clinical presentation. Blood. 2006;107:2680-5.
Montanaro L, Chillà A, Trerè D, Pession A, Govoni M, Tazzari PL, et al. Increased mortality rate and not impaired ribosomal biogenesis is responsible for proliferative defect in dyskeratosis congenita cell lines. J Invest Dermatol. 2002;118:193-8.
Röth A, Dürig J, Himmelreich H, Bug S, Siebert R, Dührsen U, et al. Short telomeres and high telomerase activity in T-cell prolymphocytic leukemia. Leukemia. 2007;21:2456-62.
Panossian LA, Porter VR, Valenzuela HF, Zhu X, Reback E, Masterman D, et al. Telomere shortening in T cells correlates with Alzheimer’s disease status. Neurobiol Aging. 2003;24:77-84.
Harst P van der, Steege van der G, Boer RA de, Voors AA, Hall AS, Mulder MJ, et al. Telomere length of circulating leukocytes is decreased in patients with chronic heart failure. MERIT-HF Study Group. J Am Coll Cardiol. 2007;49:1459-64.
Cawthon RM, Smith KR, O’Brien E, Sivatchenko A, Kerber RA. Association between telomere length in blood and mortality in people aged 60 years or older. Lancet. 2003;361:393-5.
Samani NJ, Boultby R, Butler R, Thompson JR, Goodall AH. Telomere shortening in atherosclerosis. Lancet. 2001;358:472-3.
Brouilette S, Singh RK, Thompson JR, Goodall AH, Samani NJ. White cell telomere length and risk of premature myocardial infarction. Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2003;23:842-6.
Starr JM, McGurn B, Harris SE, Whalley LJ, Deary IJ, Shiels PG. Association between telomere length and heart disease in a narrow age cohort of older people. Exp Gerontol. 2007;42:571-3.
Kurz DJ, Kloeckener-Gruissem B, Akhmedov A, Eberli FR, Bühler I, Berger W, et al. Degenerative aortic valve stenosis, but not coronary disease, is associated with shorter telomere length in the elderly. Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2006;26:e114-7.
Martin-Ruiz CM, Gussekloo J, Heemst D van, von Zglinicki T, Westendorp RG. Telomere length in white blood cells is not associated with morbidity or mortality in the oldest old: a population-based study. Aging Cell. 2005;4:287-90.
Minamino T, Miyauchi H, Yoshida T, Ishida Y, Yoshida H, Komuro I. Endothelial cell senescence in human atherosclerosis: role of telomere in endothelial dysfunction. Circulation. 2002;105:1541-4.
Fuster JJ, Andrés V. Telomere biology and cardiovascular disease. Circ Res. 2006;99:1167-80.
Benetos A, Gardner JP, Zureik M, Labat C, Xiaobin L, Adamopoulos C, et al. Short telomeres are associated with increased carotid atherosclerosis in hypertensive subjects. Hypertension. 2004;43:182-5.
Imanishi T, Hano T, Nishio I. Estrogen reduces endothelial progenitor cell senescence through augmentation of telomerase activity. J Hypertens. 2005;23:1699-706.
Bekaert S, de Meyer T, Rietzschel ER, de Buyzere ML, de Bacquer D, Langlois M, et al. Telomere length and cardiovascular risk factors in a middle-aged population free of overt cardiovascular disease. Asklepios investigators. Aging Cell. 2007;6:639-47.
Gardner JP, Li S, Srinivasan SR, Chen W, Kimura M, Lu X, et al. Rise in insulin resistance is associated with escalated telomere attrition. Circulation. 2005;111:2171-7.
Brouilette SW, Moore JS, McMahon AD, Thompson JR, Ford I, Shepherd J, et al. Telomere length, risk of coronary heart disease, and statin treatment in the West of Scotland Primary Prevention Study: a nested case-control study. Lancet. 2007;369:107-14.
Harst P van der, Voors AA, Volbeda M, Buikema H, Veldhuisen DJ van, Gilst WH van. Usefulness of preoperative C-reactive protein and soluble intercellular adhesion molecule-1 level for predicting future cardiovascular events after coronary artery bypass grafting. Am J Cardiol. 2006;97:1697-701.
Harst P van der, Voors AA, Gilst WH van, Böhm M, Veldhuisen DJ van. Statins in the treatment of chronic heart failure: biological and clinical considerations. Cardiovasc Res. 2006;71:443-54.
Spyridopoulos I, Haendeler J, Urbich C, Brummendorf TH, Oh H, Schneider MD, et al. Statins enhance migratory capacity by upregulation of the telomere repeat-binding factor TRF2 in endothelial progenitor cells. Circulation. 2004;110:3136-42.
Reacties