Submentaal intuberen: chirurgische en anesthesiologische aspecten

Klinische praktijk
M.J. Koudstaal
K.G.H. van der Wal
C. Mallios
J. Rupreht
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:199-3
Abstract

Samenvatting

- Bij patiënten met craniomaxillofaciaal trauma en bij correcties van craniofaciale anomalieën kan men submentale intubatie tijdens operatie en in de postoperatieve fase toepassen.

- In de periode juni 2001-mei 2002 werd deze submentale techniek toegepast bij 5 patiënten met craniomaxillofaciale traumata en bij 2 patiënten met correcties van craniofaciale afwijkingen (één met het syndroom van Dubowitz (Le-Fort-II-osteotomie en distractie) en één met een dubbelzijdige cheilognathopalatoschisis (Le-Fort-I-osteotomie en distractie)).

- In overeenstemming met de literatuur was de submentale intubatie een handige, snelle en veilige techniek die een vrije luchtweg tijdens de operatie garandeert. In de groep patiënten deden zich geen intubatiegerelateerde complicaties voor.

- De techniek geeft de chirurg een optimaal zicht op het operatiegebied en staat peroperatieve optimale controle van de gebitsocclusie toe.

- Gezamenlijke handelingen van de operateur en de anesthesioloog moeten vooraf gepland worden.

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Afd. Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde: M.J.Koudstaal, assistent-geneeskundige; dr.K.G.H.van der Wal, kaakchirurg.

Afd. Anesthesiologie: C.Mallios en dr.J.Rupreht, anesthesiologen.

Contact M.J.Koudstaal (mjkoudstaal@hotmail.com)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, maart 2003,

Koudstaal et al. beschrijven een methode om ten behoeve van intubatie de luchtweg te bereiken bij patiënten bij wie perorale of nasotracheale intubatie om operatietechnische redenen minder gewenst is (2003:199-202). In dit artikel worden gunstige resultaten hiervan bij 7 patiënten besproken. De auteurs stellen in hun conclusie dat dit een snel uitvoerbare techniek is die een veilige luchtweg mogelijk maakt bij de relevante groep patiënten. Deze conclusie wordt echter geenszins onderbouwd door de inhoud van het artikel.

Het lijdt geen twijfel dat het chirurgisch-technisch mogelijk is om vanuit tal van plaatsen in het hoofd-halsgebied de trachea te bereiken en zo een beademingsbuis in te brengen. Telkens is het dan maar de vraag of dat voordelen biedt in vergelijking met de methode die hiervoor reeds zeer lang bestaat. Dit geldt zeker ook voor de beschreven submentale benadering. De klassieke methode om te vermijden dat een beademingsbuis manoeuvres in het operatiegebied bemoeilijkt, bestaat uit het verrichten van een tracheotomie. Deze ingreep is al minstens 3000 jaar bekend en wordt sinds 150 jaar op zeer ruime schaal toegepast voor allerlei indicaties; het lijdt geen twijfel dat deze operatie al bij miljoenen mensen is uitgevoerd. De voor- en nadelen en de complicaties van deze ingreep zijn dan ook goed bekend en uitvoerig beschreven.

In het artikel wordt uit de literatuur over de tracheotomie selectief geciteerd. Selectief omdat in het merendeel van de over dit onderwerp aangehaalde publicaties een bovengemiddeld aantal complicaties wordt vermeld. Daarnaast leert bestudering van één van de aangehaalde artikelen, te weten de studie van Goldenberg et al.,1 dat de belangrijkste complicatie, de tracheastenose, wordt toegeschreven aan de intubatie die aan de tracheotomie is voorafgegaan. Eén van de conclusies van deze publicatie is dan ook dat complicaties van tracheotomie kunnen worden voorkomen of geminimaliseerd door een zorgvuldige chirurgische techniek en een adequate postoperatieve verzorging van het tracheostoma.

In het artikel van Koudstaal et al. wordt op generlei wijze aannemelijk gemaakt dat de submentale techniek nuttig is of toegevoegde waarde heeft: de auteurs zijn er slechts in geslaagd aan te tonen dat deze bij 7 patiënten met succes is toegepast. Er wordt ten onrechte gesuggereerd dat de beschreven methode de voorkeur verdient boven de klassieke of percutane tracheotomie.

K. Graamans
F.J.A. van den Hoogen
Literatuur
  1. Goldenberg D, Ari EG, Golz A, Danino J, Netzer A, Joachims HZ. Tracheotomy complications: a retrospective study of 1130 cases. Otolaryngol Head Neck Surg 2000;123:495-500.

Rotterdam, april 2003,

Wij danken de collegae Graamans en Van den Hoogen voor hun reactie, waarin zij vragen om een nuancering van een aantal aspecten in ons artikel.

Het feit dat tracheotomie sinds 150 jaar wordt verricht, betekent niet dat er geen plaats zou zijn voor een alternatief zoals de submentale benadering van de trachea.

De beschrijving ‘relevante groep patiënten’ behoeft nadere uitleg. In de craniofaciale traumatologie, chirurgie en orthognatische chirurgie, bij zowel syndromale als non-syndromale afwijkingen, is het van essentieel belang dat peroperatief controle van de occlusie van de dentitie plaatsvindt. Pas na de ontwikkeling van de nasotracheale intubatie heeft de orthognatische en de daaraan gekoppelde craniofaciale chirurgie een grote vlucht genomen. De nasale intubatie heeft echter voor de chirurg ook haar beperkingen. Bij een intrusieosteotomie van de maxilla bijvoorbeeld zijn door de nasale intubatie de wekedelenveranderingen van de neus niet optimaal te beoordelen. Submentale intubatie heeft bij deze selecte groepen patiënten die niet langdurig behoeven te worden nabeademd de volgende voordelen: de occlusie en de weke delen van het gelaat zijn goed te beoordelen. Verder zijn het zicht op en de benadering van het operatiegebied optimaal. Dit is met name van belang bij een coronale benadering van het maxillofaciale skelet.

Het submentaal uitleiden van de tube heeft in deze selecte groep patiënten ons inziens de voorkeur boven de klassieke tracheotomie. Daarnaast blijft natuurlijk de klassieke tracheotomie bij patiënten die langdurig nabeademd moeten worden momenteel nog de eerste keus.

M.J. Koudstaal
K.G.H. van der Wal