Strenger keuren: aan het sterfbed van de WAO?

Opinie
S. Knepper
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:2291-5

In juli 1993 aanvaardde de Eerste Kamer de Wet Terugdringing Beroep Arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet TBA).1 De wet behelst een wijziging van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), waarop zelfstandigen en vroeggehandicapten respectievelijk loontrekkenden een beroep kunnen doen na 1 jaar arbeidsongeschiktheid. Vrijwel iedere arts zal met de soms vergaande sociale gevolgen van deze wijziging voor patiënten geconfronteerd worden. Voorts zijn er rechtstreekse consequenties voor de sociaal-medische advisering door verzekeringsgeneeskundigen, bedrijfsartsen en medisch specialisten die als deskundigen in het kader van deze wetten aan de rechter rapporteren.

Parlement en media besteedden voornamelijk aandacht aan de herverzekering van ‘chronisch zieken’. Andere aspecten van de wetswijziging, waaronder een verandering van het medisch kerncriterium, kregen nauwelijks publiciteit. In dit artikel worden de vijf belangrijkste wijzigingen door de Wet TBA in hoofdlijnen besproken met de daaraan verbonden gevolgen, in het bijzonder die voor de medische beoordeling.

Nieuw medisch kerncriterium: ‘wat

Auteursinformatie

Gemeenschappelijke Medische Dienst, Centraal Kantoor, Postbus 8071, 1005 AB Amsterdam.

S.Knepper, verzekeringsgeneeskundige.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, maart 1994,

Uit het rapport van de parlementaire enquêtecommissie blijkt dat het grote aantal arbeidsongeschikten een complex gevolg is van het handelen van politici, bedrijfsleven, uitvoeringsorganen, sociale partners en artsen,1 onder wie medisch specialisten zoals collega Dammers. De meesten van hen hebben daarbij trouwens naar eer en geweten wetten en regels toegepast, zoveel mogelijk rekening houdend met de situatie van de betrokken patiënt of werknemer. Die lieten in het heersende maatschappelijke klimaat vaak geen andere keus dan afkeuren. Het getuigt niet van inzicht dat als schandalig handelen te brandmerken.

De analysen van de enquêtecommissie tonen mijns inziens aan hoe gemakkelijk de beoordeling van arbeidsongeschiktheid bepaald wordt door sociaal-economische en politieke wenselijkheid.2 Hadler beschrijft dat dit een internationaal verschijnsel is,3 ook te vinden in de vele landen waar medisch specialisten adviseren over arbeidsongeschiktheid. Er is weinig reden daar jaloers op te zijn. Vanuit het buitenland kijkt men juist met afgunst naar de Nederlandse regelingen, die in elk geval nog gebaseerd zijn op de gedachte dat arbeidsongeschiktheid iets te maken hoort te hebben met het vermogen te werken.

De uitvoering van de Nederlandse sociale zekerheid vindt plaats in een consensuseconomie van werkgevers en werknemers. De beoordeling van arbeidsongeschiktheid gebeurt in organisaties – Gemeenschappelijk Administratiekantoor, GMD, bedrijfsverenigingen, Algemeen Burgerlijk Persioenfonds – die hun gemeenschappelijk belang representeren. Dat was tot voor kort gericht op vermijding van conflicten en handhaving van een hoog loonniveau, dat opgebracht moet worden met een hoge produktiviteit. Dat heeft ertoe geleid dat degenen die zich niet aanpasten of te duur waren, gemakkelijk toegang vonden tot de arbeidsongeschiktheidswetten, die een lage drempel en een relatief hoge uitkering boden. Niet door verwaarlozing, maar juist door toepassing van de moderne medische diagnostiek wordt de daarvoor noodzakelijke legitimatie ‘ziekte’ altijd wel gevonden. Ik heb dit verschijnsel de afgelopen tien jaar in vrijwel al mijn publikaties nadrukkelijk gesignaleerd.

De enquêtecommissie bepleit de beoordeling van arbeidsongeschiktheid bij een onafhankelijke organisatie onder te brengen. Maar ook daar zal die beoordeling zich niet aan maatschappelijke invloeden onttrekken. Protocollering en standaardisering bieden waarschijnlijk betere perspectieven op een redelijk plausibele en reproduceerbare beoordeling. Het medisch-diagnostische model dat Dammers kennelijk voorstaat, is daar volkomen ongeschikt voor. Het vermogen te functioneren wordt bepaald door vele andere factoren dan alleen klinische afwijkingen.

Op dit moment wordt door onze staf gewerkt aan standaarden met richtlijnen als houvast voor de praktijk. Deze zijn gebaseerd op functionaliteit. Ik hoop er spoedig over te publiceren.

S. Knepper
Literatuur
  1. Parlementaire enquêtecommissie. Enquête naar het functioneren van de organen belast met de uitvoering van de sociale verzekeringswetten. Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 730, nrs 7-8. Den Haag: SDU, 1993.

  2. Knepper S. Artsen en de parlementaire enquête sociale zekerheid. Med Contact 1993; 48: 1395.

  3. Hadler HM. Disabling backache in France, Switzerland and the Netherlands: contrasting sociopolitical constraints on clinical judgement. J Occup Med 1988; 31: 823-31.