Sterftekans na intra-uterien en neonataal transport

Onderzoek
L.A.A. Kollée
S.P. Verloove-Vanhorick
R. Brand
R.A. Verwey
J.H. Ruys
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:553-6
Abstract

Samenvatting

In een groep van 1338 kinderen, alle in 1983 in Nederland geboren na een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken en (of) met een geboortegewicht van minder dan 1500 g, was theoretisch bij 368 kinderen intra-uterien transport mogelijk. Bij 113 van hen geschiedde dit ook. De sterftekans in deze intra-uterien getransporteerde groep was significant lager dan in de groep van 255 kinderen die in een regionaal ziekenhuis geboren werd. Van deze 255 pasgeborenen werden er 124 alsnog per babylance naar een neonatologisch centrum getransporteerd. In deze neonataal getransporteerde groep was de sterftekans lager dan in de groep van 13 kinderen die in het geheel niet werd verwezen, alhoewel dit verschil niet significant was. Bij neonataal transport bleek er een samenhang te bestaan tussen de transportafstand en de sterftekans: hoe groter de afstand, hoe hoger de sterftekans.

Intra-uterien transport biedt de beste overlevingskansen voor kleine vroeggeborenen. De organisatie van neonataal transport dient aan hoge eisen te voldoen.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Neonatale Intensive Care Unit, afd. Kindergeneeskunde, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Dr.L.A.A.Kollée, kinderarts.

Academisch Ziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde-Neonatologie, Leiden.

Mw.dr.S.P.Verloove-Vanhorick en prof.dr.J.H.Ruys, kinderartsen.

Rijksuniversiteit, afd. Medische Statistiek, Leiden.

Dr.R.Brand, statisticus.

Bronovo Ziekenhuis, afd. Verloskunde en Gynaecologie, 's-Gravenhage.

Dr.R.A.Verwey, gynaecoloog.

Contact dr.L.A.A.Kollée

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties