Speekselstenen

Klinische praktijk
J.M. Nauta
J.A. van der Veen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1747-50

Zie ook het artikel op bl. 1754.

Dames en Heren,

Wij willen met u een aantal patiënten met speekselstenen en de daarbij optredende klachten bespreken. De meeste speekselstenen worden gevonden in de uitvoergang of in de hilus van de glandula submandibularis links of rechts. Een steen veroorzaakt na korte of lange tijd obstructie van de speekselafvloed, waardoor pijn en (of) zwelling van de speekselklier zullen optreden. De zwelling ligt, als wij ons beperken tot de glandula submandibularis, vóór de kaakhoek en onder de mandibularand, en kan gemakkelijk worden aangezien voor een lymfklierzwelling. Om vergissing zoveel mogelijk te voorkomen, zijn een goede anamnese, kennis van de klinische verschijnselen en de ligging van de glandula submandibularis en uitvoergang noodzakelijk.

Patiënt A is een man van 32 jaar die overdag al sinds een jaar een toenemende en in grootte wisselende zwelling onder zijn kaakrand rechts kon voelen. 's Ochtends bij het opstaan was…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Kliniek voor Mondziekten en Kaakchirurgie, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

J.M.Nauta, tandarts; dr.J.A.van der Veen, kaakchirurg.

Contact J.M.Nauta

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

W.J.
van der Hooft

Amersfoort, oktober 1987,

Terecht schrijven de collegae Nauta en Van der Veen: ‘Soms komt een steen vanzelf via het orificium naar buiten’ (1987;1747-50). Het volgende vrij zeldzame geval illustreert dat wel heel duidelijk. In 1944 was ik huisarts in Beesd. In die tijd was in dat dorp geen tandarts. De tandheelkundige hulp bij kiespijn bestond uit extractie van het pijnlijke element door de huisarts. Een 58-jarige man kwam bij me, niet met kiespijn maar met de klacht dat een op een rare plaats zittende kies hem last bij het eten ging geven. Bij inspectie bleek dat de last veroorzaakt werd door een 1 cm lange speekselsteen, die uit het orificium stak. Ik probeerde de rest van de steen voorzichtig uit de ductus te trekken, hetgeen mislukte. Ik stelde de patiënt voor om onder plaatselijke verdoving de rest van de steen naar buiten te halen. Maar dat weigerde hij pertinent. Hij zei wel dat hij de steen zou brengen als hij vanzelf naar buiten kwam. Ruim een halfjaar later, toen ik het hele geval al vergeten was, kwam de man de prachtige gave steen in een lucifersdoosje bij me brengen. De keur was wit-geel, de lengte 23 mm, de top 2 mm en de basis 6 mm in doorsnede. Het orificium zag er volkomen normaal uit. De steen heb ik bewaard als zeldzaam relikwie. Gezien hetgeen de beide collegae Nauta en Van der Veen schrijven en de enorme steen die bij mijn patiënt spontaan naar buiten kwam en nooit klachten had gegeven, zou ik me kunnen voorstellen dat speekselstenen veel vaker voorkomen dan we denken.

W.J. van der Hooft