Sikkelcelanemie onder blanke mensen met verborgen zwarte voorouders

Nieuws
J.B. Meijer van Putten
Download PDF

artikel

Op basis van 16e-eeuwse volkstellingen heeft de aan het Londense University College verbonden geneticus dr. Steve Jones berekend dat vandaag de dag 1 op de 5 Britten een zwarte voorouder heeft: in totaal 11 miljoen mensen. Dat leidt ertoe dat zichzelf als blank beschouwende mensen genetische afwijkingen vertonen die normaal gesproken alleen bij zwarten voorkomen. Zo worden er in Groot-Brittannië steeds meer baby's met sikkelcelanemie geboren, een ziekte die bijna zeker te maken heeft met een onbekende zwarte voorouder (The Independent, 23 oktober 1999).

In West-Afrika is 1 op de 4 mensen drager van het gen voor sikkelcelanemie. Onder zwarten uit het Caribische gebied is dat 1 op 10. In Groot-Brittannië zijn er 12.000 mensen met deze hemoglobineafwijking bekend (op bijna 60 miljoen inwoners). Dr.Jones: ‘Toen inwoners van West-Afrika wegtrokken, trok het sikkelcelgen met hen mee. Daardoor zijn er nu mogelijk honderdduizenden mensen die zichzelf als blank beschouwen en inderdaad een blanke huid bezitten, toch dragers van het sikkelcelgen.’

De prevalentie van het gen onder de blanke Britse bevolking wordt bovendien steeds hoger. Claire Thompson van de Sickle Cell Society wijst erop dat er tegenwoordig steeds meer naar ras gemengde relaties zijn, wat betekent dat de aandoening zich verspreidt onder de blanke populatie. Er is in Groot-Brittannië nog geen nationaal screeningsprogramma. Thompson: ‘Het wordt nog steeds gezien als een zaak van zwarten, terwijl ook een toenemend aantal blanken drager is.’

Uit een in 1992 gehouden enquête onder alle Nederlandse kinderartsen bleek dat het probleem van de sikkelcelziekte toen in Nederland betrekkelijk gering was. Er waren 128 kinderen met sikkelcelanemie onder behandeling (zie dit tijdschrift 1995;139:1489-501). De ouders waren op 2 na allemaal van buiten Nederland afkomstig, voornamelijk uit Suriname, de Antillen, Turkije en West-Afrika. De auteurs concludeerden dat een verdere toename van het aantal kinderen met sikkelcelziekte te verwachten was, gezien de immigratie en het betrekkelijk hoge percentage consanguïene huwelijken in bepaalde bevolkingsgroepen. Artsen van het Utrechtse Wilhelmina Kinderziekenhuis concludeerden vorig jaar nog dat screening op dragerschap niet wenselijk leek (zie dit tijdschrift 1998;142:1019-22). Screening op de ziekte zelf zou wel overwogen kunnen worden, omdat vroegtijdige opsporing de prognose verbetert.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties