'Severe acute respiratory syndrome' (SARS): epidemiologie, kliniek, diagnostiek en preventie

Klinische praktijk
L.B.S. Gelinck
J.E. van Steenbergen
J.T. van Dissel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1449-54
Abstract

Samenvatting

- ‘Severe acute respiratory syndrome’ (SARS) wordt veroorzaakt door een recent geïdentificeerd Coronavirus (SARS-CoV).

- De klinische symptomen zijn niet specifiek, vooral in de eerste dagen zijn ze klinisch niet te onderscheiden van die bij vele andere virale of bacteriële infecties. De meeste geïnfecteerde patiënten krijgen binnen een week na aanvang van de klachten een longontsteking.

- Sinds november 2002 is het virus vanuit Zuid-China verspreid over bijna 30 landen, waar circa 8500 geïnfecteerde individuen zijn geregistreerd; circa 800 personen kwamen al aan de ziekte te overlijden (9,5).

- Opvallend is het hoge percentage van gezondheidszorgmedewerkers onder de geïnfecteerde personen. Dit gegeven benadrukt het belang van goede infectiepreventiemaatregelen bij elk patiëntcontact.

- De uitvoering van hygiënische maatregelen verdient aandacht, want besmetting van personeel in de ziekenhuizen van Toronto vond nog plaats nadat het virus en de transmissieroutes bekend waren.

- Het blijkt dat overdracht met relatief eenvoudige voorzorgsmaatregelen, mits consequent uitgevoerd, te voorkómen is. Vroegtijdige herkenning en isolatie van een mogelijke bron zijn hierbij essentieel.

- SARS is een meldingsplichtige ziekte volgens groep A (melden reeds bij vermoeden van de ziekte).

- In Nederland krijgt de huisarts een prominente rol bij de beoordeling en de behandeling van (mogelijk) met SARS-CoV geïnfecteerde individuen. Een protocol en een gedetailleerd draaiboek zijn beschikbaar.

- Daarnaast dienen ziekenhuizen voorbereid te zijn op de eerste opvang van een patiënt met SARS die zich rechtstreeks tot de polikliniek of de afdeling Spoedeisende Hulp wendt.

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Infectieziekten, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

L.B.S.Gelinck, internist; prof.dr.J.T.van Dissel, internist-infectioloog.

Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding, Den Haag.

J.E.van Steenbergen, arts-epidemioloog.

Contact prof.dr.J.T.van Dissel (j.t.van_dissel@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties