Seksueel overdraagbare aandoeningen bij slachtoffers van seksueel geweld

Onderzoek
J.A.R. van den Hoek
J. Klompmaker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:405-7
Abstract

Samenvatting

Nederlandse richtlijnen voor de opvang van slachtoffers van seksueel geweld houden slechts rekening met preventie c.q. behandeling van gonorroe en syfilis. Op de poliklinieken voor geslachtsziekten van de GG & GD te Amsterdam werden gedurende één jaar 30 slachtoffers van seksueel geweld onderzocht, 27 vrouwen en 3 mannen. Bij 21 hunner werden één of meer seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) gevonden: gonorroe (5), Chlamydia-infectie (6), trichomoniasis (6), herpes genitalis type II (anamnestisch primair) (3), pediculosis pubis (1) en condylomata acuminata (1). Eén patiënte had salpingitis als complicatie van een gonorroe- en Chlamydia-infectie.

Geconcludeerd wordt dat het in de Nederlandse richtlijnen geadviseerde onderzoek op gonorroe en syfilis en (of) preventieve therapie met penicilline slechts bij enkele van deze patiënten zou hebben plaatsgevonden. Daarom adviseren wij bij slachtoffers van seksueel geweld prospectief onderzoek op SOA te (laten) verrichten, ook al heeft men het slachtoffer ter preventie van SOA reeds geneesmiddelen voorgeschreven.

Auteursinformatie

Gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst, polikliniek voor geslachtsziekten, Groenburgwal 44, 1011 HW Amsterdam.

J.A.R.van den Hoek; J.Klompmaker, sociaal-verpleegkundige.

Contact J.A.R.van den Hoek

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, maart 1986,

Graag wil ik de auteurs van dit artikel (1986;405-7) en de lezers van dit tijdschrift opmerkzaam maken op een verkeerd geciteerd aantal. Ter illustratie van het vóórkomen van seksueel geweld worden cijfers uit het jaarverslag van de Stichting Tegen Haar Wil te Amsterdam genoemd. In 1984 zouden 96 telefoongesprekken met betrekking tot verkrachting of aanranding geregistreerd zijn. Dit aantal klopt niet. De 24-uurstelefoondienst van Tegen Haar Wil is in dat jaar 1413 maal gebeld voor hulpverlening op het gebied van seksueel geweld; daarvan ging het in 722 gevallen om aanranding of verkrachting.

Oorzaak van deze vergissing is waarschijnlijk het maar half lezen van het jaarverslag. Daarin wordt namelijk ook vermeld dat Vrouwen Tegen Verkrachting (onderdeel van dezelfde stichting; tweedelijnsopvang) 96 maal voor hulp geraadpleegd werd. Dat cijfers van geregistreerd seksueel geweld veel lager liggen dan het aantal werkelijke gevallen, is niet te voorkomen; met het geven van de juiste registratiecijfers wordt het probleem in elk geval niet nog eens extra onderschat.

M. van Selm
J.A.R.
van den Hoek

Amsterdam, maart 1986,

Onze dank voor uw correctie.

J.A.R. van den Hoek