Schistosomiasis mansoni als importziekte in Nederland

– Data of 389 patients with mansonian schistosomiasis, seen at the former Clinic for Tropical Diseases, Royal Tropical Institute Amsterdam, from 1958 to 1983 were analysed. 69 were Surinamese, mostly Hindustani. 64 of all patients were examined within three years after arriving in The Netherlands. 25 of the Surinamese as against 50 of the European patient had no symptoms. Four (Dutch) patients suffered from the Katayama syndrome. Enlargement of liver and (or) spleen was present in 16 of patients. Most of the European patients had mild infections; among the Surinamese patients, medium and heavy infections were predominantly found in Hindustani (in 69). Eosinophilia was exclusively due to a Schistosoma mansoni-infection in 20. The circumoval precipitin test (performed in 167 patients) was positive in 67, the indirect immunofluorescent antibody test (performed in 113 patients), in 96. Treatment with niridazole or with oxamniquine in Surinamese patients cured 86 and 88, respectively.

Samenvatting

De gegevens van 389 patiënten met schistosomiasis mansoni, die van 1958 tot 1983 het voormalige Consultatiebureau voor Tropische Ziekten van het Koninklijk Instituut voor de Tropen bezochten, werden geanalyseerd. Ruim twee derde waren Surinamers (merendeels Hindoestanen). 64 van de patiënten werd binnen 3 jaar na aankomst in Nederland onderzocht. Een kwart van de Surinamers en de helft van de Europeanen hadden geen klachten. Vier patiënten (allen Nederlanders) toonden het Katayama-syndroom. Lever- en miltvergroting werden afzonderlijk of te zamen bij 16 aangetroffen. De Europeanen waren meestal licht besmet; van de Surinamers werden (matig) zware infecties vooral gezien bij de Hindoestanen (bij 69 hunner). Eosinofilie kon slechts bij 20 uitsluitend aan een Schistosoma mansoni-infectie worden toegeschreven. De circumovale precipitatiereactie die bij 167 personen werd verricht was bij 67 positief; de indirecte immunofluorescentie-antilichaamreactie die bij 113 anderen werd gedaan bij 96. Genezingspercentages bij Surinamers na behandeling met niridazol of met oxamniquine waren 86, resp. 88.

Artikelinformatie

Aanvaard op

17 augustus 1987

16 december 1987

In print verschenen in

week 50 1987

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:2305-8

Vakgebied

Microbiologie

Interne vakken

Auteursinformatie

Consultatiebureau voor Tropische Ziekten, Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam.

Mw.A.E.M.Vreeburg (thans The Salvation Army Hospital, Chikankata, Mazabuka, Zambia) en dr.A.M.Smit†, internisten.

Eenheid voor Tropische Geneeskunde, N.H.Swellengrebel Laboratorium voor Tropische Hygiëne, Koninklijk Instituut voor de Tropen en Eenheid voor Infectieziekten en Tropische Geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Meibergdreef 39, 1105 AZ Amsterdam.

Prof.dr.A.de Geus, internist.

Contact prof.dr.A.de Geus