RSI: vóórkomen, ontstaan, therapie en preventie

Klinische praktijk
P.M. Bongers
H.C.W. de Vet
B.M. Blatter
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1971-6
Abstract

Samenvatting

- RSI, een afkorting voor ‘repetitive strain injuries’, is geen diagnose, maar een containerbegrip voor specifieke en voornamelijk aspecifieke klachten gelokaliseerd in de nek, bovenrug, schouder, arm, elleboog, pols, hand of vingers. Hieronder vallen klachten over pijn, stijfheid, tintelingen, onhandigheid, coördinatieverlies, krachtverlies, huidverkleuringen en temperatuurverschillen.

- Van de werkende Nederlanders verzuimt in een jaar 8 door RSI-klachten. Hoewel de WAO-toetrede beperkt is, is deze de laatste 3 jaar telkens gestegen.

- Er bestaat consensus over het feit dat repeterende arbeid met een hoge frequentie en eventueel krachtuitoefening gepaard gaat met RSI-klachten. Er zijn aanwijzingen voor een relatie tussen beeldschermwerk en deze klachten. Deze relaties zijn echter niet in longitudinaal onderzoek van afdoende kwaliteit vastgesteld.

- Vermoedelijk zijn veel ervaren stress en een hoge werkdruk gerelateerd aan RSI; vrouwen rapporteren meer klachten dan mannen. Over de rol van verschillende copingstijlen, perfectionisme en omgaan met klachten zijn onvoldoende onderzoeksgegevens beschikbaar.

- Over ontstaansmechanismen, diagnostiek, therapie en preventie zijn onvoldoende gegevens.

- Bij gebrek aan duidelijke diagnostische criteria zijn voorstellen gedaan voor het gestandaardiseerd vaststellen van het klachtensyndroom.

- Voor de behandeling wordt het meeste effect verwacht van een multidisciplinaire benadering.

- Wat betreft preventie wordt verondersteld dat een geïntegreerde aanpak die zich richt op het verbeteren van de fysieke werkhouding, het doorbreken van de statische belasting en op werkdrukfactoren en persoonsgebonden factoren het effectiefst is.

Auteursinformatie

TNO Arbeid, Postbus 718, 2130 AS Hoofddorp.

VU Medisch Centrum, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek, Amsterdam.

Mw.prof.dr.ir.H.C.W.de Vet, klinisch epidemioloog.

Contact Mw.dr.ir.P.M.Bongers en mw.dr.B.M.Blatter, epidemiologen (p.bongers@arbeid.tno.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties