Richtlijn 'Behandeling koolmonoxide-intoxicatie' van artsen uit klinieken met een hyperpressietank

Klinische praktijk
A.C.J.M. de Pont
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:665-9
Abstract

Samenvatting

- Intoxicatie met koolmonoxide (CO) is een potentieel levensbedreigende aandoening. De prognose wordt bepaald door vroegtijdige herkenning en behandeling.

- CO is toxisch doordat het zich bindt aan hemoglobine (Hb), waardoor het zuurstoftransport wordt verstoord en weefselhypoxie ontstaat.

- De belangrijkste symptomen zijn hoofdpijn en een veranderd bewustzijn, variërend van somnolentie tot coma.

- De diagnose berust op de combinatie van aanwijzingen in de anamnese en een verhoogd percentage aan carboxyhemoglobine (HbCO) in het bloed.

- Op basis van de beschikbare literatuur wordt geadviseerd altijd te behandelen bij een HbCO-percentage C 10. Bij een beademingsindicatie wordt geadviseerd om gedurende 8 h te beademen met 100 zuurstof. Bij zwangeren en bij patiënten die comateus zijn of zijn geweest, kan behandeling met hyperbare zuurstof worden overwogen. Bij overige patiënten met symptomen wordt geadviseerd gedurende 8 h te behandelen met 100 zuurstof via een ‘non-rebreathing’-masker.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:665-9

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Intensive Care Volwassenen, C3-227, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Contact Mw.dr.A.C.J.M.de Pont, internist-intensivist (a.c.depont@amc.uva.nl)

Verantwoording

Namens de werkgroep Behandeling CO-intoxicatie, waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Wij danken de collegae Sauer et al. voor hun aanvulling op ons artikel. Enkele kanttekeningen zijn echter op hun plaats.

Allereerst wordt in onze richtlijn het gebruik van pulsoximetrie niet ontraden. Wel is de bespreking van de pulsoximetrie onjuist geformuleerd. Er staat dat pulsoximetrie onbetrouwbaar is vanwege een consistente overschatting van de zuurstofsaturatie, waarbij het verschil tussen de pulsoximetrische en de arteriële O2-saturatie ongeveer gelijk is aan het gemeten HbCO-percentage. Dit is onjuist en verwarrend, omdat in deze bewering twee verschillende entiteiten met elkaar vergeleken worden: de werkelijke O2-saturatie (HbO2/(HHb + HbO2)), zoals gemeten met pulsoximetrie en de fractionele O2-saturatie (HbO2/(HHb + HbO2 + HbCO + metHb)), zoals gemeten met behulp van multicomponentanalyse). Sauer et al. hebben gelijk dat de term ‘zuurstofverzadiging’ of ‘O2-saturatie’ gereserveerd moet blijven voor de werkelijke O2-saturatie (HbO2/(HHb + HbO2)).

In ons antwoord op de brief van collega Zijlstra hebben wij echter proberen te wijzen op een praktische valkuil. In de praktijk wordt, ook in standaardhandboeken, geadviseerd te streven naar een O2-saturatie > 90%.1 De reden hiervoor is dat bij een O2-saturatie > 90% de O2-concentratie van het bloed (Cao2) voldoende is om de weefsels te oxygeneren. Cao2 is voornamelijk afhankelijk van Hb en O2-saturatie (Sao2) volgens de volgende formule:

waarbij Cao2 wordt uitgedrukt in ml, Hb in g/dl, Sao2 als % en Pao2 in mmHg. Sauer et al. stellen terecht dat bij een CO-intoxicatie de O2-saturatie (HbO2/(HHb + HbO2)) weliswaar normaal is, maar dat de bindingscapaciteit van Hb voor O2 (HHb + HbO2) verlaagd is. Bij de berekening van de O2-concentratie van het bloed zal men nu ook rekening moeten houden met HbCO en metHb. De formule wordt dan:

Cao2 = 1,39 × Hb × (100 – (HbCO + metHb))/100 × Sao2/100 + 0,003 × Pao2

A.C.J.M.
de Pont,

Amsterdam, juli 2006,

waarbij HbCO en metHb uitgedrukt worden in %. Bij een HbCO van 20,5% en een metHb van 0,5% is de O2-concentratie van het bloed dan 21% verlaagd. De clinicus die een bestaande CO-intoxicatie niet heeft herkend, zal zich niet realiseren dat er bij een normale O2-saturatie toch een verminderde O2-concentratie van het bloed kan bestaan. Om die reden willen wij het advies handhaven om bij vermoeden van CO-intoxicatie arteriële bloedgasanalyse te verrichten.

Overigens delen wij de opvatting van Sauer et al. dat de gebruikte terminologie in een klinische richtlijn helder en eenduidig moet zijn. De gevoerde correspondentie zal dan ook zeker aanleiding zijn om de richtlijn aan te passen.

A.C.J.M. de Pont,
Literatuur
  1. Miller RD. Miller’s anesthesia. 6th ed. New York: Churchill Livingstone; 2005.