Resultaten van het 'Ethiopia-Netherlands aids research project'; 1995-2000

- Since 1995 the ‘Ethiopia-Netherlands aids research project’ (ENARP) has been up and running in Addis Ababa, Ethiopia.

- Several surveys point towards an HIV seroprevalence of approximately 15 amongst adult Ethiopians in the capital city.

- Prospective cohort studies initiated since early 1997 indicate that healthy, HIV negative Ethiopians have lower CD4⁺ T-cell counts compared to the Dutch population and in addition they have chronically activated immune systems, possibly as a result of the highly prevalent intestinal parasitic infections as well as other infections.

- HIV positive Ethiopians are mainly infected with HIV-1 subtype C, which can be subdivided in 2 subtypes, both of which entered Ethiopia in the early 1980's.

- There are considerable differences between Ethiopians and Dutch in terms of biomedical parameters relevant for HIV infection progression; these justify further efforts in future scientific research.

- The emphasis for this should be on robust and applicable laboratory methods, research in the field of HIV vaccine trials and information transfer to the various partners combating HIV infection/aids in Ethiopia.

Samenvatting

- Sinds 1995 is het ‘Ethiopia-Netherlands aids research project’ (ENARP) gaande te Addis Abeba, Ethiopië.

- Verschillende surveillances in Addis Abeba geven aan dat rond de 15 van de volwassen Ethiopiërs in de hoofdstad seropositief is voor HIV.

- Er zijn prospectieve cohortonderzoeken opgezet en die maken onder andere duidelijk dat gezonde, HIV-negatieve Ethiopiërs over minder CD4⁺-T-cellen beschikken dan Nederlanders en daarnaast chronisch immunologisch geactiveerd zijn, mogelijk vanwege zeer prevalente parasitaire en andere infecties.

- HIV-positieve Ethiopiërs zijn in grote meerderheid geïnfecteerd met HIV-1 van het subtype C, waar 2 subtypen van te onderscheiden zijn, die beide in de afgelopen jaren tachtig het land binnenkwamen.

- Er zijn grote verschillen tussen Ethiopiërs en Nederlanders in biomedische parameters die relevant zijn voor het bepalen van de progressie van een HIV-infectie; dit rechtvaardigt een verdere inspanning in toekomstig wetenschappelijk onderzoek.

- Het accent zal hierbij moeten liggen op betrouwbare, toepasbare laboratoriummethoden, op onderzoek met betrekking tot het testen van HIV-vaccins en op informatieoverdracht naar de verschillende partners op het gebied van de bestrijding van HIV-infectie/aids in Ethiopië.

Artikelinformatie

Aanvaard op

11 april 2001

1 juli 2001

In print verschenen in

week 26 2001

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1236-40

Vakgebied

Interne vakken

Microbiologie

Publieke gezondheidszorg

Auteursinformatie

Ethiopia-Netherlands AIDS Research Project, Ethiopian Health and Nutrition Research Institute, Addis Abeba, Ethiopië.

Dr.T.F.Rinke de Wit, moleculair bioloog; dr.E.J.Sanders, arts-epidemioloog.

GG en GD, afd. Infectieziekten, Nieuwe Achtergracht 100, 1018 WT Amsterdam.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Humane Retrovirologie, Amsterdam.

Prof.dr.J.Goudsmit, viroloog.

Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst, afd. Klinische Viro-immunologie, Laboratorium voor Experimentele en Klinische Immunologie, Amsterdam.

Prof.dr.F.Miedema, immunoloog (tevens: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Humane Retrovirologie, Amsterdam).

Contact Dr.A.L.Fontanet, arts-epidemioloog; prof.dr.R.A.Coutinho, arts-microbioloog/epidemioloog