Reguliere bespreking van ernstige complicaties tijdens opname op een afdeling Interne Geneeskunde

Klinische praktijk
Mirian C.H. Janssen
Peter P. Koopmans
Petra J. van Gurp
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1032
Abstract

Dames en Heren,

Voor chirurgische vakken is al lang gebruikelijk om het nut en de risico’s van ingrepen te evalueren door middel van een registratie van complicaties die zich tijdens of na ingrepen voordoen. Voor de meer beschouwende vakken, zoals de interne geneeskunde, is dat anders. Een van de redenen is dat het voor internistisch handelen een stuk moeilijker is gebleken om de definitie van een complicatie naar de praktijksituatie te vertalen.

Complicatieregistratie is één van de prestatie-indicatoren van de Basisset Prestatie-indicatoren Ziekenhuizen (www.igz.nl/zoeken/download.aspx?download=Basisset_prestatie_indicatoren_ziekenhuizen_2010.pdf). Een goede complicatieregistratie kan een belangrijke bron van informatie en een basis voor besluitvorming zijn. Een complicatieregistratie zonder complicatiebespreking mist echter zijn doel. Op onze afdeling Interne Geneeskunde zijn wij om die reden in 2007 gestart met een maandelijkse complicatiebespreking. Doel is om bij iedere patiënt met een complicatie antwoord te krijgen op de vraag welke lessen er kunnen worden getrokken uit de casus…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Nijmegen, St Radboud, Nijmegen.

Contact dr. M.C.H. Janssen (m.janssen@aig.umcn.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 26 november 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Floris
Schreuder

Allereerst mijn complimenten voor het overzichtelijke artikel over het bespreken van complicaties binnen de niet-snijdende specialismen. Sinds twee jaar wordt ook bij neurologische patiënten een complicatieregistratie bijgehouden. De plenaire bespreking zoals u die schetst, geeft een goed voorbeeld om te volgen.

Uw derde casus, patiënt C, doet echter wel enige vragen bij mij rijzen. Wat was de indicatie om zowel een trombocytenaggregatieremmer als fenprocoumon te gebruiken? Betreft dit wellicht een medicatie-fout? Is hierover contact geweest met de betrokken behandelaars (huisarts, cardioloog, apotheek)? Ten tweede wordt er niet in de anamnese vermeld of patiënt klaagde over hoofdpijn naast de misselijkheid en braakneiging. Dit zou het vermoeden van een intracerebraal hematoom vergroten (vooral gezien de doorgeschoten INR). Als derde punt geeft de familie aan dat er sprake was van verward gedrag en (intermitterend?) moeilijk uit de woorden komen. Dergelijk vage klachten komen frequent voor in het kader van een (chronisch) subduraal hematoom. Bij het ontbreken van buikklachten of diarree was het klinisch beeld onvoldoende verklaard en zodoende was het bij opname raadzaam geweest om een neurologisch consulent te raadplegen om na te gaan of bij een gedetailleerd neurologisch onderzoek afwijkingen aantoonbaar waren. Uw verslag meldt niet waar zich het hematoom bevond, was er inderdaad sprake van een subduraal hematoom?

In de notities van de complicatiebespreking mis ik dan ook de volgende punten:

1/ afspraken over beoordeling door consulent neurologie bij patiënten met verward gedrag en doorgeschoten INR; 2/ terugkoppeling met medebehandelaars t.a.v. bloedverdunning bij patiënt C.

Al met al toont uw derde casus dat vage klachten zoals verward gedrag, bij een patiënt met een doorgeschoten INR altijd uitvoerig onderzocht dienen te worden.

 

Floris Schreuder, aios neurologie.

Marian
Janssen

Collega Schreuder signaleert inderdaad een aantal tekortkomingen en vraagtekens in de derde casus. Bij opname was het niet duidelijk wie verantwoordelijk was voor het voorschrijven van zowel een trombocytenaggregatieremmer als een coumarine. Hiervoor was geen indicatie en beide middelen werden meteen gestaakt. Patient klaagde niet over hoofdpijn. Er werd gedacht aan een gastroenteritis danwel medicamenteuze oorzaak van de misselijkheid. In de complicatiebespreking is uitgebreid besproken dat de neuroloog reeds bij opname geconsulteerd had moeten worden vanwege de symptomatologie (traagheid en veranderd gedrag), die zeer suspect was voor een intracranieel probleem. In het artikel is dit niet uitvoerig beschreven. Als aanvulling: er was geen sprake van een subduraal hematoom, maar een ernstige intraventriculaire bloeding.

De belangrijkste conclusie van deze complicatiebespreking was inderdaad dat een patiënt met vage klachten en een doorgeschoten INR uitvoerig onderzocht dient te worden. Zoals beschreven in het artikel werd daarnaast literatuur betreffende het couperen van antistolling besproken.

 

MCH Janssen, P Koopmans, P v Gurp