Ras vanuit een medisch-sociologisch perspectief

Perspectief
Jeffrie Buckle
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D2652
Abstract

Samenvatting

Sommige ziekten komen vooral bij bepaalde bevolkingsgroepen voor. In de geneeskunde wordt ras daarom gebruikt om betere klinische beslissingen te maken. Het concept ‘ras’ is gebaseerd op het idee dat er biologisch-essentialistische verschillen bestaan tussen bevolkingsgroepen. Er zijn echter geen noemenswaardige genetische verschillen gevonden tussen de fenotypische categorieën. Toch is het te simpel om te stellen dat ‘ras niet bestaat’, omdat het in de maatschappij bestaande idee van ras, dat gelieerd is aan verschillen in huidskleur, wel degelijk impact op mensen kan hebben. In dit artikel beschrijf ik ras vanuit een medisch-sociologisch perspectief. Ik leg uit wat het verschil is tussen de termen ‘ras’ en ‘etniciteit’ en ik laat aan de hand van een voorbeeld zien hoe ras doorwerkt in de Nederlandse medische praktijk.

Auteursinformatie

Universiteit Maastricht, Faculteit der Geneeskunde: J. Buckle, MSc, basisarts (tevens: masterstudent International Public Management in Global Health, Paris School of International Affairs, Sciences Po, Parijs, Frankrijk).

Contact J. Buckle (j.buckle@alumni.maastrichtuniversity.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

De inhoud van dit artikel is geïnspireerd op het werk dat ik tijdens een medisch-antropologische wetenschapsstage heb verricht aan de Universiteit van Amsterdam onder supervisie van prof.dr. A.A. M’charek en dr. A.E.G. Helberg-Proctor.

Auteur Belangenverstrengeling
Jeffrie Buckle ICMJE-formulier
Respectvol etnisch profileren in de zorg
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Met interesse heb ik de stukken van J. Buckle,  L. Achterbergh en L.Brewster in het nummer van 15 maart gelezen. Wanneer het om ras of etniciteit gaat begint de hedendaagse maatschappij direct anafylactisch te reageren. Wereldwijd worden er drie groepen onderscheiden: het Kaukasische, het negroïde (sorry, Afrikaanse) en het Aziatische. Binnen ieder van deze hoofdgroepen zijn er weer veel etnische verschillen. Iemand van Zuid Europese oorsprong ziet er iets anders uit dan iemand uit Zweden, toch behoren beide personen tot de Kaukasische soort. Een Nederlander is net zo Kaukasische als een Turk. Indien je als arts rekening houdt met de achtergrond van een patiënt ben je toch niet racistisch of discriminerend bezig?! Ieder mens is gelijk. Hoewel mensen allemaal gelijkwaardig zijn, kunnen ze wel verschillende ziektes of aandoeningen hebben die mede bepaald worden door hun achtergrond. Iedere arts houdt in de spreekkamer voortdurend rekening met de raciale of etnische achtergrond van de patiënt. Is dit etnisch profileren fout? Het is toch bekend dat de Hindostaanse / Surinaamse bevolking in Nederland veel vaker diabetes heeft dan de “Hollandse kaaskop”. Bij een Hollandse vrouw met een hemoglobine gehalte van 6.5 mmol/l zal toch eerder gedacht worden aan een occulte gastro-intestinale maligniteit dan aan een thalassemie. Terwijl bij een leeftijdgenoot van Marokkaanse herkomst eerder gedacht kan worden aan een hemoglobinopathie. Ben ik politiek incorrect wanneer ik bij de Marokkaanse wel een hemoglobine elektroforese aanvraag en bij de Nederlandse niet? Bij een jonge man van Turkse herkomst met bovenbuik pijn zal eerder gedacht worden aan een ulcus pepticum dan bij een leeftijdgenoot van Nederlandse herkomst. Bij iemand van Turkse herkomst met buikpijn en koorts zal een diagnose familiaal mediterrane koorts eerder overwogen worden dan bij een autochtone Nederlander. Terwijl bij iemand afkomstig uit Thailand sneller gedacht wordt aan lactose intolerantie. Al deze overwegingen hebben niets met racisme te maken, maar alleen met de realiteit van alledag. Persoonlijk heb ik veel onderzoek gedaan naar het voorkomen van gastro-intestinale afwijkingen bij verschillende bevolkingsgroepen. De a priori kans om diverticulosis coli of een colonmaligniteit te hebben bij iemand van Turkse komaf  is veel lager is dan bij iemand van Nederlandse komaf. In de dagelijkse praktijk is een arts niet “”racistisch” wanneer hij de afkomst van een patiënt meeneemt in zijn differentiaal diagnostische overwegingen. Het politiek correcte gedrag kan leiden tot onderdiagnostiek of zelfs verkeerde behandeling bij patiënten die niet origineel Nederlands zijn (wat “origineel Nederlands” dan ook mag betekenen).

Loffeld RJLF. Diverticulosis of the colon is rare amongst immigrants living in the Zaanstreek region in the Netherlands. Colorectal Disease 2005;7:559-62

Wegman AI, Loffeld RJ.Gastroscopy in immigrants of Turkish descent J Gastroenterol Hepatol. 2009;24: 1187-90

Loffeld SMLA, Loffeld RJLF. Changing morbidity pattern in oesophagus, stomach and duodenum in Turkish patients: a time-trend analysis. Neth J Med 2010;68:280-4

Loffeld SM, Loffeld RJ. Colorectal cancer and adenomas are rare in individuals of Turkish descent living in the Zaanstreek region in the Netherlands. J Cancer Res Clin Oncol. 2010136:1439-43.

R. Loffeld Internist / gastro-enteroloog. Zaans Medisch Centrum, Zaandam;

e-mail:loffeld.r@zaansmc.nl

Jacintha
van Balen

Buckly stelt in dit artikel terecht vast dat richtlijnenmakers voorzichtigheid moeten betrachten bij het extrapoleren van resultaten van buitenlandse onderzoeken naar ‘ras’ naar de Nederlandse situatie.

De auteur neemt het gebruik van ‘ras’ bij de schatting van de nierfunctie als voorbeeld. De van oorsprong Amerikaanse formules die gebruikt worden om nierfunctie te schatten, bevatten naast de variabelen leeftijd, geslacht en serumcreatinine inderdaad een correctiefactor voor ras.1 Bij het ontwikkelen van de NHG-Standaard en Nederlandse Multidisciplinaire Richtlijn (MDR) Chronische nierschade heeft de werkgroep hier uitgebreid over gediscussieerd. Vanwege de in het artikel genoemde valkuilen is er bewust voor gekozen de correctiefactor voor ras niet te noemen. De standaard en de MDR geven slechts aan dat een relatief grote of kleine spiermassa de schatting van de nierfunctie kan beïnvloeden. Bij sommige personen van het negroïde ras, bijvoorbeeld bij personen uit West-Afrika kan dit (naast bodybuilding en zware lichamelijke arbeid) het geval zijn. Daarom wordt expliciet slechts gemeld dat bij personen van het negroïde ras soms sprake is van veel spiermassa. Ook vermelden we dat dit niet te kwantificeren is. Juist omdat de interpretatie van de nierfunctie bij personen met een niet gemiddelde lichaamsbouw lastig is, adviseert de standaard in geval van een afwijkende nierfunctie te overleggen met de internist-nefroloog om na te gaan of de lichaamsbouw de afwijkende nierfunctie kan verklaren. De LTA Chronische nierschade is overigens bij publicatie van de NHG-standaard en MDR in april 2018  vervallen.

Wij zijn ons terdege bewust dat ‘ras’ als onderscheidende factor problematisch kan zijn in richtlijnen. Het NHG heeft daarom diversiteit sinds enige jaren als specifiek aandachtspunt bij de ontwikkeling en herziening van richtlijnen. Het is jammer dat de auteur van het artikel hier geen aandacht aan besteedt, daar wij de strekking van het artikel van harte ondersteunen.

Jacintha van Balen, Wim de Grauw, Nynke Scherpbier, Judith Tjin-a-Ton en Mariska Tuut, Ron Gansevoort en Marc Hemmelder, werkgroepleden MDR/NHG-Standaard Chronische nierschade.

1 Levey AS, Stevens LA, Schmid CH et al. A new equation to estimate glomerular filtration rate. Ann Intern Med 2009;150:604-12.