Radiotherapie van de hals als risicofactor voor een beroerte

Klinische praktijk
L.D.A. Dorresteijn
H.A.M. Marres
H. Bartelink
L.J. Kappelle
W. Boogerd
A.C. Kappelle
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:1249-53
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 1261.

Dames en Heren,

Door bestraling geïnduceerd vaatlijden is een bekend fenomeen, dat al sinds 1899 wordt beschreven.1 In 2000 rapporteerden Rijbroek et al. in dit tijdschrift over de lokale vasculaire gevolgen van bestraling.2 Toch wordt niet altijd de relatie gelegd tussen een vasculaire gebeurtenis zoals een ischemische beroerte en eerdere bestraling op de hals. Dit is mede te wijten aan het vaak lange tijdsinterval tussen de bestraling en de beroerte. De behandeling van de beschadigde arteriën die in het bestralingsgebied lagen, kan een andere aanpak vergen dan voor klassieke leeftijdsgerelateerde atherosclerose gebruikelijk is. Derhalve dient men bij een in het verleden bestraalde patiënt aan deze relatie te denken. Vaak betreft het relatief jonge patiënten zonder hart- en vaatziekten in het verleden. Aan de hand van 3 ziektegeschiedenissen willen wij de bestralingsgeïnduceerde beroerte onder de aandacht brengen en gaan we in…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Neurologie: mw.L.D.A.Dorresteijn, assistent-geneeskundige; hr.dr.A.C.Kappelle, neuroloog.

Afd. Keel-, Neus- en Oorheelkunde: hr.dr.H.A.M.Marres, kno-arts.

Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Amsterdam.

Afd. Radiotherapie: hr.prof.dr.H.Bartelink, radiotherapeut.

Afd. Neuro-oncologie: hr.dr.W.Boogerd, neuroloog.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Neurologie, Utrecht.

Hr.prof.dr.L.J.Kappelle, neuroloog.

Contact mw.L.D.A.Dorresteijn (l.dorresteijn@neuro.umcn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

L.J.A.L.
Kroft

Amersfoort, juli 2005,

Met interesse las ik de klinische les van collega Dorresteijn et al. over het verhoogde risico op een beroerte na bestraling van het halsgebied (2005:1249-53). Een relatief risico van 5,6 is hoger dan van rokers of diabetici.

Zou het overweging verdienen om iedere patiënt die bestraald werd in het halsgebied preventief carbasalaatcalcium te laten slikken? Dat lijkt mij een logische toevoeging bij een postbestralingsprotocol.

L.J.A.L. Kroft
L.
Dorresteijn

Nijmegen, september 2005,

Graag willen wij reageren op de vraag van collega Kroft of in een postbestralingsprotocol preventief carbasalaatcalcium toegevoegd dient te worden.

Er is onvoldoende bekend omtrent het preventieve effect van carbasalaatcalcium bij postbestralingsatherosclerose. Carbasalaatcalcium dient met name als trombocytenaggregatieremmer. De vaatveranderingen na bestraling lijken echter te berusten op een inflammatoir proces dat uiteindelijk leidt tot proliferatie van endotheel en fibrosering. Over de werking van trombocytenaggregatieremmers bij deze vorm van atherosclerose is onvoldoende bekend. Het inflammatoire proces zou mogelijk geremd kunnen worden door ontstekingsremmers of statinen die ook een pleiotrope anti-inflammatoire werking hebben. Deze hypothese is onderwerp van een dierexperimentele studie die thans in het Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis te Amsterdam wordt verricht. Vanwege het ontbreken van betrouwbare studieresultaten adviseren wij vooralsnog de preventieve behandeling met carbasalaatcalcium niet op te nemen in een postbestralingsprotocol. Voor de individuele patiënt met een verhoogd risico kan men deze behandeling zeker overwegen. Patiënten die op de hals bestraald zijn en die een cerebrale doorbloedingsstoornis hebben doorgemaakt, dienen wel behandeld te worden met carbasalaatcalcium.

L. Dorresteijn
A.C. Kappelle