Preventie van congenitale cytomegalovirusinfectie; meer beperkingen dan mogelijkheden

Klinische praktijk
E.P.F. IJzerman
A.C.M. Kroes
J. Huisman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1584-7

Aangeboren afwijkingen door een rubella-infectie in de zwangerschap zijn thans zeldzaam geworden dankzij een effectief vaccinatiebeleid. Naast preventie is hierbij ook een zekere vorm van interventie mogelijk, omdat deze infectie in de zwangerschap soms herkend kan worden door symptomen bij de moeder. Indien serologisch onderzoek de diagnose bevestigt, is zwangerschapsafbreking een te verdedigen ingreep omdat de kans op vruchtbeschadiging, vooral vroeg in de zwangerschap, zeer groot is.

Een tegenstelling hiermee vormt de situatie met betrekking tot de andere belangrijke virale oorzaak van congenitale afwijkingen: infectie met cytomegalovirus (CMV). De mogelijkheden tot preventie en interventie zijn daarbij namelijk zeer beperkt. Er zijn bovendien aanwijzingen dat deze oorzaak van vruchtbeschadiging steeds belangrijker wordt, hetgeen samen lijkt te hangen met sociale en economische veranderingen. In dit overzicht zal nader ingegaan worden op deze problematiek.

Klinisch beeld

Congenitale CMV-infectie kan leiden tot een syndroom dat sterk variabel is in ernst en soms pas manifest…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Virologie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

E.P.F.IJzerman, medisch microbioloog; dr.A.C.M.Kroes, assistent-geneeskundige.

Erasmus Universiteit, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Rotterdam.

Prof. dr.J.Huisman, sociaal-geneeskundige.

Contact E.P.F. IJzerman

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties