Prenatale screening op hiv, hepatitis B en syfilis in Nederland effectief

Onderzoek
Eline L.M. Op de Coul
J.W.M. (Yolanda) van Weert
Petra J. Oomen
Colette Smit
C.P.B. (Kitty) van der Ploeg
Susan J.M. Hahné
Daan W. Notermans
Marianne A.B. van der Sande
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2175
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van de effectiviteit van prenatale screening op hiv, hepatitis B en syfilis ter voorkoming van moeder-op-kindtransmissie in Nederland.

Opzet

Descriptief.

Methoden

De uitslagen uit 2006-2008 van de prenatale screening op hiv, hepatitis B-virus (HBV) en syfilis zijn vergeleken met gegevens van zwangeren en pasgeborenen uit andere gegevensbronnen.

Resultaten

Jaarlijks werden ruim 185.000 zwangere vrouwen in Nederland gescreend op hiv, HBV en syfilis. Weigering van de screeningstesten kwam weinig voor en was bij hiv het hoogst (0,2%). Vóór invoering van de screening op hiv werden jaarlijks 5-10 kinderen met hiv geboren. Na invoering in 2004 werden nog 4 kinderen met hiv geboren (gemiddeld 1 per jaar). Twee van de betrokken moeders waren zwanger vóór 2004; de derde moeder was hiv-negatief bij de screening en liep de infectie waarschijnlijk na screening op, en de achtergrond van de vierde moeder was onbekend. Congenitale syfilis werd bij < 5 pasgeborenen per jaar vastgesteld en 5 kinderen waren met HBV geïnfecteerd. Bij 3 van dezen waren de moeders HBeAg-positief, hetgeen een marker is voor hoge besmettelijkheid. Jaarlijks werden door de screening naar schatting 5-10 hiv-, 50-75 HBV- en 10 syfilisinfecties bij pasgeborenen voorkómen.

Conclusie

Het screeningsprogramma in Nederland was effectief voor wat betreft opsporing van zwangeren met hiv, HBV en syfilis en het voorkómen van overdracht naar het kind. Sinds invoering van de hiv-screening in 2004 is het aantal met hiv geboren kinderen drastisch gedaald.

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Centrum Infectieziektebestrijding (CIb), Bilthoven.

Epidemiologie en Surveillance (EPI): dr. Ir. E. Op de Coul, epidemioloog; Y. van Weert, sociaal-verpleegkundige; drs. S.J.M. Hahné en dr. M.A.B. van der Sande, artsen-epidemiologen.

Regionale Coordinatie Programma’s (RCP): P.J. Oomen, beleidsondersteuner.

Laboratorium voor Infectieziekten en Screening (LIS): dr. D.W. Notermans, arts-microbioloog.

Stichting Hiv Monitoring, Amsterdam.

Dr. C. Smit, epidemioloog.TNO kwaliteit van leven, afd. Preventie en Zorg, Leiden.

Contact Dr.K. van der Ploeg, epidemioloog.Contactpersoon: dr. Ir. E. op de Coul (eline.op.de.coul@rivm.nl)

Verantwoording

Aan dit artikel werd bijgedragen door Frithjofna Abbink (RIVM-CvB), Hein Boot, Roel Coutinho, Jeroen Cremer, Francoise van Heiningen, Carolien de Jager, Kees van den Wijngaard, Femke Koedijk, Maaike van Veen (RIVM, Centrum Infectieziektebestrijding), Frank de Wolf (SHM), Anneke van den Hoek (GGD Amsterdam), Greet Boland (Nationaal Hepatitis Centrum), Kees Boer (Academisch Medisch Centrum), de medewerkers van de regionale coördinatieprogramma’s en de programmacommissie Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Aanvaard op 16 september 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties