Pleurodese bij maligne pleura-effusies

– About 50 of the pleural effusions diagnosed are caused by a malignancy, especially by thoracic, pulmonary and ovarian cancer and lymphomas. The accumulation of fluid is caused by metastasization to the pleura and obstruction of lymph vessels and nodes.

– The effusion generally decreases if the tumour responds to systemic treatment. However, frequently this does not occur and the fluid has to be removed, to alleviate symptoms such as dyspnoea, coughing and a heavy sensation in the chest.

– Possible surgical therapies are draining through a needle or a drain, (partial) pleural resection and the creation of a pleuroperitoneal shunt. Disadvantages of these are early recurrences, the severity of the intervention and (or) the high morbidity and mortality.

– The current standard treatment is pleurodesis brought about by a sclerosing agent, usually via a drain. The substances preferably used for this purpose are, in the order of decreasing importance, tetracyclin, bleomycin or talc, doxycyclin or minocyclin. The most frequent adverse effects are chest pain and fever during and after the pleurodesis.

Samenvatting

– Gemiddeld 50 van de gediagnosticeerde pleura-effusies wordt veroorzaakt door een maligniteit, vooral door borst-, long- en ovariumkanker en lymfomen. De vochtophoping ontstaat door metastasering naar de pleura en obstructie van lymfevaten en -klieren.

– In het algemeen neemt de effusie af wanneer de tumor reageert op systemische therapie. Vaak is dat niet het geval en dient het vocht te worden verwijderd, ter verlichting van symptomen als dyspnoe, hoesten en een zwaar gevoel in de borstkas.

– Chirurgische behandelmogelijkheden zijn drainage via een naald of een drain, (gedeeltelijke) pleuraresectie en het aanleggen van een pleuroperitoneale shunt. Nadelen hiervan zijn het na korte tijd optreden van een recidief, de grootte van de ingreep en (of) de grote morbiditeit en sterfte.

– De standaardbehandeling is momenteel pleurodese door toediening van een scleroserend agens, meestal via een drain. Middelen die hiervoor bij voorkeur worden gebruikt zijn, in afnemende volgorde, tetracycline, bleomycine of talk, doxycycline of minocycline. De frequentste bijwerkingen zijn thoracale pijn en koorts tijdens en na de pleurodese.