Paradoxale bloeddrukstijgingen tijdens verhoogde sympathicusactiviteit bij gebruik van niet-ß1-specifieke ß-blokkers

Klinische praktijk
A.J.M. Cleophas
F.H.W. Kauw
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:2337-40

Inleiding

Al in de beginjaren van de ?-blokkers is bloeddrukstijging door niet-?1-specifieke ?-blokkers gerapporteerd.1 In de loop der jaren werd het effect geobserveerd bij personen in situaties van emotionele stress en bij hypertensiepatiënten met een lage plasma-renineactiviteit en hoge sympathische activiteit,2 verder in gevallen van nog niet behandeld feochromocytoom,3 bij staken van clonidinegebruik,4 bij cocaïnegebruik,5 en bij subcutane epinefrinetoediening.6 Het gemeenschappelijke kenmerk van deze waarnemingen was de situatie van verhoogde sympathische activiteit. De oorzaak zou de volgende zijn: vasoconstrictie via de vasculaire ?-receptoren zonder gelijktijdige vasodilatatie via de ?2-receptoren, omdat deze laatste geblokkeerd zijn. In situaties van hoge sympathische activiteit zou dit mechanisme de overigens bloeddrukverlagende eigenschappen van niet-specifieke ?– blokkers kunnen overstijgen. Teneinde deze hypothese te bewijzen werden in de tachtiger jaren gecontroleerde trials opgezet om ?1-specifieke en niet-specifieke ?-blokkers te vergelijken (tabel); ?1-specifieke…

Auteursinformatie

Merwede Ziekenhuis Sliedrecht-Dordrecht, afd. Interne Geneeskunde, Postbus 97, 3360 AB Sliedrecht.

Dr.A.J.M.Cleophas, internist-klinisch farmacoloog; F.H.W.Kauw, internist.

Contact dr.A.J.M.Cleophas

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties