Over longkanker geen nieuws?

Opinie
H.J. Sluiter
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:53-7

Uit een onlangs verschenen overzicht van het Amerikaanse National Cancer Institute, waarin de situatie van 1982 vergeleken wordt met die van 1950, blijkt dat ten aanzien van 10 van de 12 maligne aandoeningen (waaronder leukemie en non-Hodgkin-lymfoom) een soms opvallend verbeterde prognose valt te vermelden. Dit is niet het geval voor het maagcarcinoom; de afnemende sterfte is hier voornamelijk het gevolg van een dalende incidentie. Het is evenmin het geval voor het longcarcinoom: weliswaar is er een verbetering voor de patiënten met een kleincellig longcarcinoom, maar voor de overgrote meerderheid van de patiënten met longcarcinoom is de prognose onveranderd slecht: in 1950 was de 5-jaarsoverleving, over het totaal berekend, 5; in 1982 was dit 11,6. Alhoewel er van diverse zijden kritiek is geuit op dit rapport,1 heeft niemand de algemene conclusies bestreden. Het longcarcinoom neemt een treurige uitzonderingspositie in. Er is geen reden om aan te nemen dat de…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Longziekten, Oostersingel 59, 9713 EZ Groningen.

Prof.dr.H.J.Sluiter, longarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, januari 1988,

Het commentaar van collega Sluiter vraagt om een enkele aanvulling, overigens geheel volgens zijn opvatting dat defaitisme niet acceptabel is (1988;53-7). Het betreft het door hem gestelde inzake de waarde van een thoraxfoto en de positie van dit onderzoek bij screening van risicogroepen. Inderdaad is de methode van keuze hierin nog altijd de (analoge) thoraxfoto. In de Verenigde Staten loopt reeds een tiental jaren een screeningsprogramma. De resultaten ten aanzien van de positieve beïnvloeding van de 5-jaarsoverleving stelden aanvankelijk teleur, doch bleken later (1984) hoopgevend te zijn, vooral als voorafgaand thoraxonderzoek ter beschikking was.1 In het bijzonder bleek dit op te gaan voor het niet-kleincellige carcinoom. Voeg hieraan toe de helaas nog niet altijd beschikbare, maar toch duidelijk toenemende mogelijkheden om thoraxfoto's ‘digitaal’ te maken en dus te bewerken, ook wel te noemen: ‘image processing’. Hierdoor zal het in de toekomst mogelijk worden het grote percentage perceptie- en interpretatiestoornissen belangrijk te reduceren en de kwaliteit van de screeningsmethode te optimaliseren. Als deze ‘trend’ meer zou worden bevorderd, wordt bevolkingsonderzoek op longkanker een reële mogelijkheid.

J.H.J. Ruijs
Literatuur
  1. Heelan RT, Flehinger BJ, Melamed MR, et al. Non-small-cell lung cancer: results of the New York screening program. Radiology 1984; 151: 289-93.

Groningen, februari 1988,

Ik dank collega Ruijs voor zijn waardevolle aanvulling. Ook ik zie met belangstelling uit naar de realisering van de mogelijkheid om thoraxfoto's te ‘digitaliseren’; ik ben echter van mening dat wij niet zo lang hoeven te wachten alvorens opnieuw te beginnen met een geregeld röntgenologisch borstonderzoek. Vooralsnog pleit ik voor een onderzoek op beperkte schaal, waarbij nu eindelijk eens de voor- en nadelen, de mogelijkheden en de grenzen van een geregeld röntgenologisch borstonderzoek worden vastgesteld. Dit wordt de hoogste tijd.

H.J. Sluiter