Opportunistische screening op genitale infecties met Chlamydia trachomatis onder de seksueel actieve bevolking in Amsterdam. II. Kosteneffectiviteitsanalyse van screening bij vrouwen

Onderzoek
M.J. Postma
R. Welte
J.A.R. van den Hoek
G.J.J. van Doornum
R.A. Coutinho
J.C. Jager
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:677-81
Abstract

Samenvatting

Doel

Schatting van de kosteneffectiviteit van screening op Chlamydia trachomatis (CT) bij jonge vrouwen die de huisarts bezoeken.

Opzet

Economische modelberekening.

Methode

Gegevens over zorggebruik voor CT-complicaties werden ontleend aan diverse bronnen; de kostenschattingen werden gemaakt met behulp van kostprijzen, tarieven en de frictiekostenmethode; epidemiologische gegevens waren afkomstig van een pilotonderzoek in 22 Amsterdamse huisartspraktijken. Bij de berekening werd uitgegaan van screening met de ligasekettingreactie-test op een urinemonster en behandeling met een eenmalige dosis azitromycine van de geïnfecteerden. De modelinterventie bestond uit screening van alle heteroseksueel actieve vrouwen in de leeftijdsgroepen 15-19, 15-24, 15-29 en 15-34 jaar (respectievelijk strategie 1, 2, 3 en 4). De kosteneffectiviteit per strategie werd weergegeven in netto directe en indirecte kosten per genezen vrouw en vermeden complicaties (‘pelvic inflammatory disease’ (PID), chronische buikpijn, extra-uteriene graviditeit, onvruchtbaarheid en neonatale pneumonie).

Resultaten

De strategieën 1 en 2 waren kostenbesparend. De nettokosten per genezen vrouw en per vermeden complicatie in de 3e strategie waren respectievelijk bijna ƒ 110,- en ruim ƒ 300,-. De 4e strategie kostte meer dan ƒ 320,- per genezen vrouw en meer dan ƒ 910,- per vermeden complicatie. De kosteneffectiviteit was gevoelig voor de aangenomen kans op progressie van CT-infectie naar PID.

Conclusie

Invoering van screening voor vrouwen in de leeftijd 15-24 jaar in Amsterdam zou resulteren in circa evenveel baten als kosten. Voor screening onder alle 15-29-jarige vrouwen zou in Amsterdam netto ƒ 350.000,- geïnvesteerd moeten worden.

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Centrum Volksgezondheid Toekomst Verkenningen, Bilthoven.

Dr.M.J.Postma, econometrist (thans: Rijksuniversiteit, Centrum voor Farmacie, vakgroep Sociale Farmacie en Farmacoepidemiologie, Ant. Deusinglaan 2, 9713 AW Groningen); drs.R.Welte, gezondheidseconoom; dr.J.C.Jager, theoretisch bioloog.

Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD), Amsterdam.

Mw.dr.J.A.R.van den Hoek, arts-epidemioloog; dr.G.J.J.van Doornum, medisch microbioloog; prof.dr.R.A.Coutinho, medisch microbioloog-epidemioloog.

Contact dr.M.J.Postma (postma.vdploeg@hetnet.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties