Operatieve strategie bij de acute of electieve sigmoïdresectie in Nederland; enquête op basis van een marketingmodel

Onderzoek
A.W. Gooszen
R.H. Geelkerken
R.A.E.M. Tollenaar
D.R.M. Timmermans
J. Kievit
H.G. Gooszen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:2005-10
Abstract

Samenvatting

Doel

Inventariseren welk beleid Nederlandse chirurgen volgen bij acute en electieve sigmoïdresectie en nagaan of risicofactoren bij de patiënt en ervaring van de chirurg invloed hebben op de behandelingskeuze bij sigmoïdafwijkingen.

Opzet

Descriptief.

Methode

Aan alle 148 leden van de Nederlandse Vereniging voor Gastro-intestinale Chirurgie werd een enquête gestuurd over 32 fictieve patiënten met sigmoïdafwijkingen. De enquête was gebaseerd op conjunctanalyse, een in de marketing gebruikte methode die analyseert welke produkteigenschappen de consument doen besluiten het ene produkt te prefereren boven het andere uit dezelfde produktgroep. De operatiekeuzen waren: resectie gevolgd door Hartmann-ingreep, of door anastomose en ontlastend stoma, of door anastomose na peroperatieve lavage, of door anastomose zonder verdere darmreiniging; of geen resectie maar alleen dubbelloopsstoma; of een eigen alternatief. De algemene chirurgische ervaring van de deelnemers met de verschillende technieken en de behandelingskeuzen bij 4 ziektegeschiedenissen (fictieve patiënten) zoals die frequent in de chirurgische praktijk voorkomen, werden vastgesteld.

Resultaten

De respons was 70 (104 correct ingevulde formulieren). Er was weinig overeenstemming over de keuze voor de operatieve behandeling van sigmoïdafwijkingen; alleen in het geval van een fictieve jonge, electief geopereerde, ‘ideale’ patiënt zonder complicaties kozen alle chirurgen voor resectie met primaire anastomose.

Conclusie

Waarom onder moeilijke omstandigheden (moeilijk vanuit het perspectief van de patiënt of de chirurg) wordt afgeweken van resectie met primaire anastomose en waarom men het er niet over eens is welke behandeling dan verantwoord is, valt niet eenvoudig te verklaren. Dit verschil van mening kan gebaseerd zijn uiteenlopende ideeën over het belang van diverse risicofactoren of op verschillende beslis- en denktrends onder de Nederlandse chirurgen, die overigens niet duidelijk door literatuur onderbouwd kunnen worden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Heelkunde, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Mw.A.W.Gooszen, co-assistent; R.H.Geelkerken en R.A.E.M.Tollenaar, chirurgen; dr.J.Kievit (tevens: Rijksuniversiteit, sectie Medische Besliskunde, Leiden), chirurg-klinisch besliskundige.

Rijksuniversiteit, sectie Medische Besliskunde, Leiden.

Mw.dr.D.R.M.Timmermans, psychologisch besliskundige.

Academisch Ziekenhuis, afd. Heelkunde, Utrecht.

Prof.dr.H.G.Gooszen, chirurg.

Contact R.H.Geelkerken

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties