Oogafwijkingen, de slechtziende en blinde patië

Klinische praktijk
J.A. Oosterhuis
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:2225-6

Dames en Heren,

In het themanummer ‘Blindheid en slechtziendheid’ bespreek ik een aantal patiënten bij wie de kans bestaat dat zij het gezichtsvermogen zullen verliezen.

Patiëntje A is een à terme geboren zuigeling in een familie waarin geen oogafwijkingen bekend zijn. In de eerste weken na de geboorte werd het kindje bewonderd om zijn mooie, grote, glanzende ogen. Na enkele maanden viel het op dat de baby opmerkelijk lichtschuw was en de neiging had zich op zijn buik te draaien, terwijl de glans van de cornea was afgenomen. Door de huisarts werd het kind verwezen naar de Oogheelkundige Kliniek waar een bilaterale buphthalmus met flink verhoogde oogdruk werd vastgesteld.

Omdat met timolol (Timoptol) en pilocarpine-bevattende oogdruppels de oogdruk niet daalde tot normaal, werd een goniotomie als oogdrukverlagende operatie verricht, eerst van het rechter oog, daarna van het linker oog. Onder controle via de operatiemicroscoop werd met een transcorneaal ingestoken naald…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Oogheelkunde, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.J.A.Oosterhuis, oogarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties