Ons denken en voelen ontleed

Yvo Smulders
Yvo Smulders
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:B1803

artikel

In dit nummer staan twee artikelen over wat je de ultieme zelfontleding zou kunnen noemen: die van ons denken en voelen.

In het eerste stuk worden psychose en depressie op de dissectietafel van magnetische resonantie gelegd en (b)lijkt een MRI-scan prima te voorspellen of een lichte psychose ernstig zal worden en op welke behandeling een depressie zal reageren (D5434). Ik vind dat fascinerend. Van psychose is nog wel redelijk geaccepteerd dat er iets structureel mis is in het brein, maar bij depressie hebben psychosociale modellen toch de overhand. Depressie zit immers niet in de structuur van je hersenen, maar in je opvoeding, karakter, relatie, werk, etc. – nietwaar?

‘Het is wachten op de dag dat een scan je vertelt of je verliefdheid echt is’

Persoonlijk denk ik dat deze benaderingen helemaal niet incompatibel zijn. Je moet ten aanzien van stemming en gevoelens alleen de stap kunnen zetten van het voelbare naar het tastbare, van het intuïtieve naar harde feiten over breinstructuren en -stroompjes, en uiteindelijk van een getroebleerde ziel naar een pot verwarde draden en ontregelde chemicaliën. Elke gedachte en emotie heeft vast een substraat. Het is wachten op de dag dat een scan je vertelt of je ochtendhumeur ooit zal overgaan, of je verliefdheid echt is.

Een moeilijker ontleding is die van ons klinisch redeneren (D5694 en D5656). Hier analyseert immers ons denken ons denken. Omdat dat natuurlijk beperkingen heeft, zou ik me in dit domein niet druk maken over wat waar is en wat niet, maar een puur utilitaristisch perspectief kiezen: met welk model van klinisch redeneren kunnen we onszelf verbeteren? We hebben in de loop der jaren wel wat aardigheidjes verzameld, zoals Bayes’ theorema, het ‘dual process model’ en verschillende bronnen van vertekening (bias) in ons denken, maar toch denk ik dat we op dit gebied een beetje stilstaan en veel te weinig serieus onderzoek doen. Hoe denken wij, hoe leren we dat, hoe signaleren en corrigeren we onvolkomenheden? Allemaal dingen waar we nog heel veel over kunnen leren. Denk ik.

Auteursinformatie

y.smulders@ntvg.nl

Contact (y.smulders@ntvg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

De titel van het ‘redactioneel’ deze week “Ons denken en voelen ontleed” deed mij meteen opnieuw grijpen naar het boek “The Strange order of things. Life, Feelings, and the Making of Cultures”, (2018) van Antonio Damasio, dat ik een paar jaar geleden kocht. Als ergens ons denken en voelen in al zijn complexiteit wordt ontleed, dan in dat boek.
    Aangekomen bij de zin in het redactioneel ”Het is wachten op de dag dat een scan je vertelt of je ochtendhumeur ooit zal overgaan, of je verliefdheid echt is” moest ik denken aan het zeer controversiële boek “Consilience. The unity of knowledge” (1998) van E. O. Wilson, waarin hij de stelling poneert dat ‘every mental process has a physical grounding and is consistent with the natural sciences’.
    Een opvatting die destijds veel weerstand en zelfs woede ontketende en nu twintig jaar later door het boek van Damasio een veel diepgaander perspectief krijgt dat ook voor de geneeskunde onmisbaar is.
    Vanaf het moment dat ik bewust ging leven heeft de ‘strange order of things’ mij geboeid, liggend aan de kant van de sloot voor ons huis, turend naar het gewriemel diep in het toen nog glasheldere water, tot nu, een 88 jarige gepensioneerde dokter, een kwetsbare oudere,  die terugblikt op wat ik in dit wonderlijke vak en in mijn persoonlijk leven heb meegemaakt.
    Inderdaad: Allemaal dingen waar we nog heel veel over kunnen leren. Denk ook ik. Ik ga die boeken weer proberen te lezen. Makkelijke stof is het niet.

Jan C. Molenaar, emeritus hoogleraar kinderchirurgie/biowetenschapper