Oncoplastische chirurgie van de mamma: combinatie van oncologische en plastische chirurgie

Klinische praktijk
M.B.E. Menke-Pluymers
R. Tjong Joe Wai
A.N. van Geel
A.M.M. Eggermont
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1623-7
Abstract

Samenvatting

- De term ‘oncoplastische chirurgie’ verwijst naar operaties op basis van oncologische principes, waarbij vooral om reconstructieve en cosmetische redenen gebruikgemaakt wordt van plastisch-chirurgische technieken.

- Oncoplastische chirurgie van de mamma biedt bij de behandeling van borstkanker het voordeel dat een ruimere resectie kan worden verricht met een goed cosmetisch resultaat.

- Oncoplastische chirurgie is een breed begrip; de term kan voor meerdere combinaties van oncologische en plastisch-chirurgische ingrepen worden gebruikt, namelijk voor ablatio mammae gecombineerd met directe borstreconstructie, gedeeltelijke verwijdering en reconstructie van de borst, tumorexcisie via een mammareductieplastiek en lumpectomie met herstel van de vorm van de borstklier.

- Oncoplastische chirurgie vereist een stapsgewijze preoperatieve planning, die overigens onmisbaar is voor alle borstsparende operaties.

- Oncoplastische principes kunnen eenvoudig worden toegepast bij de basale mammasparende chirurgie, maar men kan er ook voor kiezen de mogelijkheden binnen de mammachirurgie te vergroten door het organiseren van een goede samenwerking tussen de oncologisch chirurg en de plastisch chirurg.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1623-7

Auteursinformatie

Erasmus MC-Daniel den Hoed Oncologisch Centrum, afd. Chirurgische Oncologie, Postbus 5201, 3008 AE Rotterdam.

Mw.dr.M.B.E.Menke-Pluymers, hr.dr.A.N.van Geel en hr.prof.dr.A.M.M.Eggermont, chirurgen-oncologen.

Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, locatie Zuider, afd. Plastische Chirurgie, Rotterdam.

Hr.R.Tjong Joe Wai, plastisch chirurg.

Contact mw.dr.M.B.E.Menke-Pluymers (m.menke@erasmusmc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

T.J.M.
van Mulken

Maastricht, augustus 2007,

Het artikel van Menke-Pluymers et al. over de behandeling van borstkanker met behulp van een combinatie van oncologische principes en plastisch-chirurgische technieken biedt een fraaie beschrijving van de meerwaarde van patiëntgeoriënteerde samenwerking door vakgroepen (2007:1623-7). Graag willen wij nog twee toevoegingen geven.

Ten eerste wordt de directe reconstructie met lichaamseigen weefsel middels microchirurgie relatief onderbelicht, terwijl deze techniek een steeds belangrijkere plaats inneemt in het reconstructieve armamentarium van de plastisch chirurg. De ontwikkeling van borstreconstructietechnieken met behulp van vrije microvasculaire perforatorlappen resulteert in steeds betere esthetische resultaten met minder morbiditeit.1 Directe reconstructie met lichaamseigen weefsel impliceert een levenslang resultaat (zonder complicaties als kapselvorming en lekkage) en levert een natuurlijke vorm en consistentie van de borst op. Het is in een aantal gevallen zelfs zo dat een ablatio mammae met directe autologe reconstructie een beter esthetisch resultaat geeft dan een lumpectomie met bestraling.2 In dit kader zou de mammasparende therapie wellicht opnieuw bekeken dienen te worden. Radiotherapie na mammasparende therapie heeft immers gevolgen voor het uiteindelijke resultaat die men niet moet onderschatten.

Ten tweede willen wij wijzen op een technisch aspect van de reconstructie middels implantaten of weefselexpansie na ablatio mammae. In Nederland wordt bij een ablatio mammae vaak de fascia pectoralis verwijderd. Er is echter geen evidence dat dit leidt tot een beter oncologisch resultaat.3 Er zijn meerdere grote oncologische centra in Europa waar de fascia pectoralis in principe behouden blijft bij een mastectomie, tenzij de lokalisatie van de tumor dit niet toelaat. De reden hiervoor is dat zo betere resultaten verkregen kunnen worden met weefselexpanders of een mamma-implantaat en dat de kans op complicaties mogelijk kleiner is, omdat het implantaat beter bedekt is en meer caudaal geplaatst kan worden. Wij realiseren ons dat het oncologische resultaat voorop dient te staan, maar wij zouden graag op basis van evidence de discussie hierover willen heropenen.

T.J.M. van Mulken
K.B.I.M. Keymeulen
R.R.W.J. van der Hulst
Literatuur
  1. Klein S, Hage JJ, Weerd L de. Perforatorlappen – de evolutie van een reconstructieve chirurgische techniek. [LITREF JAARGANG="2005" PAGINA="2392-8"]Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2392-8.[/LITREF]

  2. Cocquyt VF, Blondeel PN, Depypere HT, van de Sijpe KA, Daems KK, Monstrey SJ, et al. Better cosmetic results and comparable quality of life after skin-sparing mastectomy and immediate autologous breast reconstruction compared to breast conservative treatment. Br J Plast Surg. 2003;56:462-70.

  3. Dalberg K, Johansson H, Signomklao T, Rutqvist LE, Bergkvist L, Frisell J, et al. A randomised study of axillary drainage and pectoral fascia preservation after mastectomy for breast cancer. Eur J Surg Oncol. 2004;30:602-9.