Obstructieve slaapapneu

Klinische praktijk
Hanneke Thoonsen
J. (Hans) van der Zeijden
Paul N. Hoogeboom
Marcel P. Copper
Pascale J.C.M. Schure
Laurien L. Teunissen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3399
Abstract

Toets voor nascholing (verlopen)

Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.

Bekijk de toets

Samenvatting

  • Obstructieve slaapapneu (OSA) is een complexe aandoening met veel verschillende fenotypen.
  • Van oudsher wordt OSA gedefinieerd aan de hand van de apneu-hypopneu-index (AHI). Omdat er echter geen duidelijk verband is tussen de hoogte van de AHI en de ernst van de symptomen en comorbiditeit, wordt steeds vaker ook gebruikgemaakt van de mate van hypoxie om de ernst van OSA te definiëren.
  • Voor het stellen van de diagnose ‘obstructieve-slaapapneusyndroom’ (OSAS) moet worden aangetoond dat klachten reageren op therapie.
  • De eerstekeusbehandeling voor patiënten met ernstige OSA is continue positievedrukbeademing (CPAP). De indicatie voor andere therapieën is afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeuren. Relatief nieuw zijn behandeling met een positietrainer en implantatie van een N. hypoglossus-stimulator.
  • OSA is een cardiovasculaire risicofactor, maar het effect van behandeling van OSA op cardiovasculaire uitkomstmaten en mortaliteit is niet aangetoond in klinische trials.
Auteursinformatie

St. Antonius Ziekenhuis, Slaapcentrum, Utrecht: drs. H. Thoonsen, aios neurologie (thans: neuroloog in het Radboudumc, afd. Neurologie, Nijmegen); drs. J. van der Zeijden, longarts; P.N. Hoogeboom, MSc, physician assistant long- en slaapgeneeskunde; dr. M.P. Copper, kno-arts; dr. L.L. Teunissen, neuroloog. Huisartsenpraktijk Linschoten, Maarssen: drs. P.J.C.M. Schure, huisarts (tevens: vakspecialist functieonderzoek bij Saltro, Utrecht).

Contact L.L. Teunissen (l.teunissen@antoniusziekenhuis.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Hanneke Thoonsen ICMJE-formulier
J. (Hans) van der Zeijden ICMJE-formulier
Paul N. Hoogeboom ICMJE-formulier
Marcel P. Copper ICMJE-formulier
Pascale J.C.M. Schure ICMJE-formulier
Laurien L. Teunissen ICMJE-formulier
Bimaxillaire osteotomie bij obstructieve slaapapneu
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Geachte collega's,

Een prachtig uiteenzetting van de ziekte OSAS, diagnostiek en bijbehorende behandeling. Ik mis echter het belang van de mogelijkheden tot screenen op OSAS, juist omdat het zo vaak voorkomt en de klachten (behoudens het snurken) 'vaag' zijn en veel voorkomen.
In Twente is er onderzoek gedaan naar screenen op OSAS om het veilig uit te sluiten. Het werkt! Het artikel waar het omgaat is vrij toegankelijk en is in zijn volledigheid na te lezen. [Fabius T, et al. The use of oximetry and a questionnaire in primary care enables exclusion of a subsequent obstructive sleep apnea diagnosis. Sleep and Breathing 2019; beschikbaar via https://doi.org/10.1007/s11325-019-01834-2 ]

Het uitsluiten van OSAS in de eerste lijn biedt vele voordelen. Bij een relatief lage verdenking op OSAS is de drempel om deze diagnose uit te sluiten laag zonder dat dit de patiënt zijn/haar eigen risico kost. Verder wordt de capaciteit van Nederlandse slaapcentra beter benut en er is een aanzienlijke kostenbesparing door gerichter te verwijzen. Het onderzoek kan bovendien eenvoudig thuis worden verricht en vormt daarmee een betere representatie van het werkelijke slaapgedrag.

Om te onderzoeken of OSAS middels ‘OSAsense’ (combinatie van een gevalideerde vragenlijst en een nachtelijke zuurstofmeting) veilig kan worden uitgesloten, werd een prospectieve studie verricht in de regio Twente. 54 huisartsenpraktijken namen hieraan deel. Patiënten met een initiële verdenking op OSAS op grond van klachten werden geïncludeerd. Alle patiënten ondergingen een OSAsense screening gevolgd door een poly(somno)grafie in het slaapcentrum (gouden standaard).

In totaal konden 140 van164 geïncludeerde patiënten worden geanalyseerd. Bij 100 van de 140 (71%) patiënten was sprake van OSAS. Optimalisatie van de gehanteerde afkappunten resulteerde in een sensitiviteit van OSAsense van 99,0% (95%-BI 94,6 tot 100), een specificiteit van 65% (95%-BI 48,3 tot 79,4), een negatief voorspellende waarde van 96,3% (95%-BI 81,0 tot 99,9) en een positief voorspellende waarde van 87,6% (95%-BI 80,1 tot 93,1) voor het detecteren van OSAS.

Met behulp van een gevalideerde vragenlijst gecombineerd met een nachtelijk zuurstofmeting (OSAsense) kan OSAS veilig worden uitgesloten in de huisartsenpraktijk.

Wellicht een mooie aanvulling op een al uitgebreid artikel.

Kasper Veldhuis, huisarts

Geachte collega,

Dank voor uw toevoeging. Het is zeker voorstelbaar dat aanvullend onderzoek naar mogelijke aanwezigheid van OSA via de huisarts zou kunnen verlopen, mits daar goede afspraken over gemaakt zijn met de tweede lijn waar de patienten uiteindelijk behandeld worden. In onze regio zijn we ook een dergelijke mogelijkheid aan het opzetten. Het is daarbij wel belangrijk dat onderkend wordt dat er bij klachten ook sprake kan zijn van een andere slaapstoornis, waarvoor een verwijzing naar een slaapcentrum ook zinvol zou kunnen zijn, ook als de AHI laag is.