Obstructie-icterus na galwegchirurgie: een benigne strictuur of niet?

Klinische praktijk
S.A.G. Meylaerts
T.M. van Gulik
E.A.J. Rauws
D.J. Gouma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1157-61
Abstract

Samenvatting

Bij 3 patiënten, 2 vrouwen van 44 en 60 jaar en een 62-jarige man, ontstond obstructie-icterus, respectievelijk 17 jaar na choledochojejunostomie wegens een gecompliceerde cholecystectomie, 8 jaar na hepatojejunostomie, volgend op verwijdering van een choledochuscyste, en 1 jaar na laparoscopische cholecystectomie. Bij alle 3 patiënten werd percutaan of endoscopisch een stent geplaatst, maar de obstructie recidiveerde een aantal malen. Beeldvormende technieken en pathologisch onderzoek van endoscopisch verkregen borstelbiopten leverden geen aanwijzing voor maligniteit. Bij exploratieve laparotomie hadden alle 3 patiënten een tumor, waarvan 2 maligne waren. Als obstructie-icterus ontstaat na een operatie aan de galwegen wegens een benigne afwijking, is een benigne stenose de waarschijnlijkste oorzaak. Percutane of endoscopische stentplaatsing is de behandeling van eerste keus. In geval van onverwacht of herhaald stentfalen kan er een maligniteit zijn. Indien geen diagnose gesteld kan worden op basis van beeldvormend of pathologisch onderzoek, kan een explorerende operatie uitkomst bieden.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Afd. Chirurgie: hr.dr.S.A.G.Meylaerts, assistent-geneeskundige; hr. prof.dr.T.M.van Gulik en hr.prof.dr.D.J.Gouma, chirurgen.

Afd. Gastro-enterologie: hr.dr.E.A.J.Rauws, gastro-enteroloog.

Contact hr.prof.dr.D.J.Gouma (d.j.gouma@amc.uva.nl)

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Oegstgeest, juni 2004,

Collega's Meylaerts et al. (2004:1157-61) schrijven dat bij patiënt A een granulosaceltumor werd gevonden, mogelijk metastatisch, aangezien ook 12 jaar tevoren in de slokdarm een granulosaceltumor werd aangetroffen.

Een granulosaceltumor pleegt uit te gaan van een ovarium (en zover ik weet nooit van lever, galweg of slokdarm), en is vaak hormonaal actief. Metastasen in de slokdarm zijn hierbij ongebruikelijk. Wordt hier niet een ander soort tumor, namelijk een granulaire-celtumor (‘granular cell tumor’) bedoeld?

F. Eulderink

Amsterdam, juni 2004,

Collega Eulderink heeft gelijk. De term ‘granular cell tumor’ is verkeerd vertaald in ‘granulosaceltumor’ in plaats van ‘granulaire-celtumor’ en dit is door ons bij de correcties over het hoofd gezien.

Overigens gaan wij er niet vanuit dat de eerder in de slokdarm aangetoonde granulaire-celtumoren metastasen van de galwegtumor zijn. De granulaire-celtumoren worden ingedeeld in de groep benigne galwegtumoren (dus geen metastasen). De slokdarm en de huid zijn locaties waar deze tumoren relatief vaak voorkomen.1

D.J. Gouma
Literatuur
  1. Boekhorst DS te, Gerhards MF, Gulik TM van, Gouma DJ. Granular cell tumor at the hepatic duct confluence mimicking Klatskin tumor. A report of two cases and a review of the literature. Dig Surg 2000;17:299-303.

A.W.M.
van Milligen de Wit

Tilburg, juli 2004,

Collega's Meylaerts et al. (2004:1157-61) belichten de diagnostische problematiek rond de postoperatieve galwegstrictuur en de afbeeldingen over endoscopische retrograde cholangiopancreaticografie en percutane transhepatische cholangiografie die hierbij worden getoond zijn terecht vergezeld van een aantal verklarende tekeningen. Echter, bij enkele van deze als verhelderend bedoelde tekeningen worden de aangewezen structuren onjuist benoemd.

Het gaat om de begeleidende tekeningen bij het cholangiografisch onderzoek van patiënt A en B (figuur 1 en 2). De aangewezen stenose in figuur 1 toont in werkelijkheid een, ter ondersteuning van de cholangiografie opgeblazen ballonkatheter in de choledochoduodenostomie; de bedoelde galwegstenose bevindt zich hogerop in de bifurcatie. In figuur 2 wordt de ductus hepaticus communis aangewezen, waar het de ductus choledochus betreft. De in figuur 2 aangewezen stents ontbreken, doch de pijlen wijzen hier op de radiopake markeringen van een opgeblazen ballondilatatiekatheter in de stenose.

A.W.M. van Milligen de Wit

Amsterdam, juli 2004,

Wij zijn collega Van Milligen de Wit erkentelijk voor zijn terechte commentaar over de benamingen bij de begeleidende tekeningen.

In figuur 1 is de locatie van de stenose de plaats waar de ductus hepatici zijn aangegeven. De ballonkatheter is gelokaliseerd waar choledochoduodenostomie staat aangegeven. De beschrijving in de legenda is wel juist.

In figuur 2b wordt inderdaad de fase van de ballondilatatie afgebeeld en is de stent tijdelijk verwijderd.

D.J. Gouma