Obstipatie bij bejaarden

Klinische praktijk
A.J.M. Schipperijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1258-61

‘While youth is pre-occupied with sex and middle age with the dinner table, the focal point of the elderly is often the toilet.’1

Obstipatie is een veelvuldig gehoorde klacht van bejaarden. Het is goed bij een beschouwing hierover een definitie te geven over wat men verstaat onder ‘obstipatie’ en ‘bejaarden’.

Onder obstipatie dienen wij te verstaan: Elke vermindering van de defecatiefrequentie die de betrokken patiënt tot dusver normaal vond. Obstipatie wordt vaak gekenmerkt door pijnlijke krampen, een opgeblazen gevoel in de buik, rommelingen en lozing van te harde en meestal te weinig ontlasting. De passagetijd van het voedsel van mond naar anus is daarbij vaak verlengd; meestal komt de ontlasting niet vaker dan eens in de 3 tot 4 dagen. Bestaat de obstipatie al lange tijd, dan wordt ook wel van constipatie gesproken.2 Obstipatie is een functiestoornis van het colon, het rectum en de anus.3

Onder bejaarden…

Auteursinformatie

Psychiatrisch Ziekenhuis Sancta Maria, Postbus 5000, 2200 KA Noordwijk.

Dr.A.J.M.Schipperijn, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, juli 1987,

Naar aanleiding van dit artikel (1987;1258-61) wil ik twee praktische opmerkingen maken.

De defecatiehouding bij het gebruik van de Europese WC-pot is onnatuurlijk, omdat de werking van de buikpers wordt belemmerd. Destijds, werkzaam in de tropen, had ik de beschikking over een Europese en een tropen-WC (geschikt om hurkend te defeceren). In de loop van de tijd ging ik steeds meer de tropen-WC waarderen. Na terugkeer in Nederland moest ik weer aan de conventionele WC-pot wennen. Bij gebruik zonder WC-bril wordt de natuurlijke defecatiehouding beter benaderd. Merkwaardig genoeg zijn in Nederland geen industriële ontwerpers die een goed ogende en ergonomisch meer verantwoorde WC weten te ontwikkelen die de fysiologie meer recht doet. Mogelijk zou een aanmoediging vanuit de medische sector dit kunnen bevorderen.

Bij obducties in de tropen wordt men getroffen door de krachtige volumineuze dikke darm en het ontbreken van diverticulosis, hemorroïden en varicosis van de benen. Destijds was ik betrokken bij het onderzoek van Burkitt i.v.m. het bulkdieet en het voorkómen van darmziekten. Dit heeft geleid tot het bekende vezelrijke dieet, waarbij onder meer zemelen worden aangeprezen. Ook het eten van appelen (met schil en klokhuis!) bekomt mij zeer goed. Ik eet nu dagelijks enkele appels onder het motto: ‘one apple a day, keeps the doctor away’.

J.W. Koten
A.J.M.
Schipperijn

Noordwijk, juli 1987,

Collega Koten dank ik bij deze voor zijn, mijn artikel aanvullende opmerkingen, die qua inhoud zo duidelijk aan de praktijk zijn getoetst en die de strekking van mijn artikel accentueren. Met name onderschrijf ik zijn opmerking dat er kennelijk in Nederland (en daarbuiten?) geen industriële ontwerpers zijn die goed ogende en ergonomisch meer verantwoorde toiletten weten te ontwikkelen, die meer recht doen aan de defecatie- en mictiefysiologie van de mens. Ik vrees echter dat het voor de westerse, of liever geïndustrialiseerde mens moeilijk zal zijn de weg terug te bewandelen, zoals uit zovele, de gezondheid schade toebrengende, zaken blijkt (bijv.: het nuttigen van geraffineerd voedsel, overmatig gebruik van medicamenten, gebruik van insekticiden en herbiciden, te vlot gebruik van gemotoriseerd verkeer enz. enz.). Wat dat betreft ben ik droevig gestemd, maar wellicht is er met stimulatie vanuit de medische hoek, bij voorbeeld vanuit de Nederlandse Vereniging van Gastro-enterologie, op inductief niveau wat te activeren.

Met betrekking tot zijn obductiebevindingen is er niet de minste reden om aan zijn bevindingen te twijfelen. Vooral mijn eerste ervaringen als internist-consulent in de psychiatrie confronteerden mij met een werksituatie die zo'n beetje lag tussen het werkterrein van een specialist onder primitieve omstandigheden in de tropen (waarvan ik zelf iets heb mogen waarnemen) en die van een specialist in een modern westers ziekenhuis. Helaas was het binnen de voor mij beschikbare ruimte niet goed mogelijk in te gaan op de complicaties van obstipatie, waaronder de door collega Koten genoemde, en waaraan ik graag nog het dolichocolon had willen toevoegen als mogelijke complicatie. Deze colonafwijkingen bevorderen op hun beurt weer de obstipatie, zodat de oorzaak-gevolgrelatie in de dan ontstane circulus vitiosus, zoals met het bekende kip-en-ei-probleem, niet meer terug te vinden is. Het door collega Koten geciteerde Engelse motto zou, vertaald in ‘eet meer vers fruit’ een aparte STER-reclame verdienen, waardoor deze TV-uitzending nog eens een echte functie gaat krijgen. Onbespoten fruit, natuurlijk.

A.J.M. Schipperijn