Burn-out bij geneeskundestudenten

Nu al uitgeblust

Opinie
Jeroen M. van Baar
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9035
Abstract

In dit nummer van het NTvG staat een onderzoek dat schokkende cijfers toont over burn-out onder geneeskundestudenten (A8255).1 Iedereen in de geneeskunde moet deze gegevens serieus nemen. Artsen die al jong aan burn-out lijden zijn een regelrecht gevaar voor het zorgstelsel. Om burn-out onder studenten aan te pakken is het echter niet voldoende om alleen naar factoren binnen het ziekenhuis te kijken. De maatschappelijke context van de ‘prestatiegeneratie’ is van minstens zo groot belang.

Burn-out

Het artikel ‘Burn-out bij Nederlandse geneeskundestudenten’ definieert burn-out op basis van een vragenlijst. Burn-out werd vastgesteld wanneer een respondent hoger scoorde dan een drempelwaarde op de grootheden ‘uitputting’ (het gevoel ‘leeg’ of ‘op’ te zijn) ‘distantie’ (een cynische, afstandelijke en weinig betrokken houding). Deze definitie lijkt beperkt. Persoonlijke relazen over burn-out voeren verder dan vermoeidheid en desinteresse. Ook een slecht gemoed, extreme lusteloosheid en symptomen in het sociale domein lijken tot het ziektebeeld te…

Auteursinformatie

Radboud Universiteit, Donders Instituut voor Hersenen, Cognitie en Gedrag, Nijmegen.

Contact J.M. van Baar, MSc, onderzoeker (j.vanbaar@donders.ru.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

De auteur van dit artikel is tevens de schrijver van het boek De prestatiegeneratie: een pleidooi voor middelmatigheid, dat in 2014 is uitgegeven door AtlasContact.

Auteur Belangenverstrengeling
Jeroen M. van Baar ICMJE-formulier
Burn-out bij Nederlandse geneeskundestudenten
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Naar aanleiding van het commentaar van Jeroen van Baar en het artikel van Maartje Conijn e.a. het volgende:

De bachelor studenten, die aan het onderzoek meededen naar burn-out zijn geboren tussen 1986 en 2000 met een gemiddelde leeftijd van 22,3 jaar. In de periode ,waarin zij geboren werden hebben zij blootgestaan aan dioxinen en PCBs in hoge concentraties prenataal en via de borstvoeding. Dit heeft een negatieve invloed gehad op hun hersenontwikkeling. Wij vonden bij nacontrole van kinderen geboren in de periode van 1987-1991 op achtjarige leeftijd een negatief effect van de prenatale en postnatale blootstelling aan dioxinen op de reactiesnelheid van het visuele systeem en het cognitieve systeem met hulp van EEG en MEG. Er bleek een vertraging op te treden van 12 msec, waar normaal 140 msec  werd gemeten, hadden de hoogblootgestelden een vertraging van 12 msec. Eveneens op de P300. Dit wijst op een minder goede myelinisatie. Wij vonden ook een effect op de amplitudo. De belastbaarheid, cq informatieverwerking van de hersenen is daarmede afgenomen. De hoge frequentie van burn-out is dus niet alleen terug te voeren op een hogere belasting door het soort werk, maar ook een verminderde belastbaarheid door de perinatale blootstelling aan dioxinen. Dioxinen zijn belangrijke hormoonverstoorders. Zowel uit onze gegevens als uit die van een groot onderzoek in Rotterdam en Groningen  in dezelfde periode bleek, dat men name de hogere sociale klasse hoger belast was dan de lagere. Dit verlies aan IQ is zorgelijk en onderstreept het belang van aandacht voor hormoonverstorende stoffen in de perinatale periode.

 Janna G. Koppe, gepensioneerd kinderarts EKZ-AMC

Literatuur daarover :  

ten Tusscher GW, Leijs MM, de Boer LCC, Legler J, Olie K, Spekreijse H, et al. Neurodevelopmental retardation, as assessed clinically and with magnetoencephalography and electroencephalography,associated with perinatal dioxin exposure. Science of the Total Environment 2014;http://dx.doi.org/101016/j.scitotenv.2014.02.100.

   (2)    Schellart NAM, Reits D. Influences of perinatal dioxin load to visual motion and oddball stimuli examined with an EEG and MEG analysis. Clinical Neurophysiology 2008;119:1486-95.