Neonaat kan eerder naar huis met thuismonitoring

Onderzoekers van het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) in Utrecht hebben met een cohortonderzoek en kwalitatieve analyse gekeken naar de veiligheid en waardering van een thuismonitoringsprogramma (Acta Paediatr. 2024;00:1-8).

Doel van het programma Baby@Home was pasgeboren kinderen eerder met ontslag uit het ziekenhuis te laten gaan door de transitie naar huis beter te begeleiden. Daarbij werd gebruik gemaakt van telemonitoring via een app. Ouders vulden dagelijks gegevens in over de gezondheid van hun kind, zoals voedingsinname, temperatuur en groei. Eens per dienst evalueerden getrainde verpleegkundigen deze gegevens. Bij afwijkingen namen zij contact op met de ouders en kinderarts. Tevens was er minimaal wekelijks telefonisch contact tussen de ouders en een gespecialiseerd verpleegkundige of kinderarts om de voortgang te bespreken. Op verzoek konden er extra polikliniekbezoeken gepland worden.

In de periode augustus 2022-februari 2023 includeerden de onderzoekers 26 pasgeborenen (73% man, 76% prematuur, gemiddelde amenorroeduur 35 + 2 weken, mediane opnameduur 8 dagen) die opgenomen waren op de mediumcare-afdeling neonatologie. Om in aanmerking te komen voor ontslag, moesten kinderen ten minste 1800 gram wegen, thermo- en cardiorespiratoir stabiel zijn zonder interventies, en volledig enterale voeding verdragen. Kinderen van wie de ouders niet vloeiend Nederlands spraken of bekend waren met (postnatale) depressie of angststoornissen, werden niet meegenomen in de studie.

Er waren uiteenlopende redenen voor extra monitoring en begeleiding van de transitie naar huis, vult Daniel Vijlbrief, neonatoloog (WKZ) en coauteur, telefonisch aan. ‘Denk aan multimedicatie, sondevoedingsafhankelijkheid of bezorgdheid bij ouders.’

De onderzoekers bekeken de gegevens uit het patiëntdossier en de app. Hieruit bleek dat deelname van de kinderen aan het programma 6 tot 27 dagen duurde (mediaan 11 dagen). Dagen die zij anders vermoedelijk in het ziekenhuis hadden doorgebracht. Het programma stopte als er geen medische reden voor monitoring meer was en ouders zich vertrouwd voelden. Twee kinderen (8%) werden kortdurend heropgenomen wegens een allergische reactie op de voedingssondepleister en kortdurende respiratoire klachten bij malpositie van de voedingssonde.

Uit interviews met 10 ouders en 5 betrokken zorgverleners bleek dat het vervroegd ontslag positief werd ervaren. Een ouder gaf aan dat normalisatie in de thuissituatie hielp om oudergevoelens te ontwikkelen. Een ander zei dat ze door het laagdrempelige overleg met zorgverleners meer zelfvertrouwen hadden gekregen wat betreft de zorg voor hun kind. Maar er waren ook nadelen. Het ontslag naar huis – met thuismonitoring via de app – werd vaak als abrupt en onverwacht ervaren. En eenmaal thuis ervoeren ouders het invullen van alle parameters als belastend en veel werk. Er werden diverse verbeterpunten voor de app genoemd.

Vijlbrief vertelt dat het doel van de studie was om de transitie van ziekenhuis naar huis zo vloeiend mogelijk te organiseren. ‘Een app voor thuismonitoring kan helpen om het contact en de follow-up te concretiseren en de drempel voor ouders om hulp te vragen lager te maken. Maar deze studie heeft ons ook geleerd dat dat je grondig moet evalueren voor- én nadat je e-healthtoepassingen inzet. We hebben de app intussen herzien en er wordt meer tijd uitgetrokken voor de instructie van ouders. Veel ouders hebben behoefte aan meer ondersteuning bij de transitie naar huis. Thuismonitoring is daar een veelbelovende toepassing voor.’