Neoadjuvante systemische therapie bij het primair operabel mammacarcinoom: meer voordelen dan alleen borstsparende behandeling

Onderzoek
M.E. Straver
J.C. van Adrichem
E.J.Th. Rutgers
S. Rodenhuis
S.C. Linn
C.E. Loo
K.G. Gilhuijs
H.S.A. Oldenburg
J. Wesseling
N.S. Russell
N. Antonini
M.T.F.D. Vrancken Peeters
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2519-25
Abstract

Samenvatting

Doel

Analyseren in welke mate de belangrijkste doelen van neoadjuvante systemische therapie (NST) bij patiënten met een primair operabel mammacarcinoom bereikt worden, te weten borstsparende operatie en pathologisch complete remissie (pCR), en beoordelen van responsevaluatie.

Opzet

Retrospectief.

Methode

In een retrospectieve analyse van 254 patiënten, behandeld met NST in de periode januari 2000-april 2007 in het Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, werden patiënten met inoperabele ziekte (T4 en/of N3) geëxcludeerd. Responsevaluatie vond voornamelijk plaats met contrastversterkte MRI, waarbij van chemotherapieschema werd veranderd bij < 25 afname van de tumorgrootte in de contrastuitwasfase. De definitie van pCR was: de afwezigheid van invasief carcinoom in de borst en axilla in het resectiepreparaat.

Resultaten

Bij patiënten met ductale en lobulaire tumoren werd een toename in borstsparende therapie gezien van respectievelijk 32 en 17 en een pCR van 12 en 2. Secundair moest een mastectomie verricht worden vanwege irradicaliteit bij 3 van de ductale en 50 van de lobulaire tumoren. Uit multivariate analyse bleek het moleculaire type, gedefinieerd op basis van expressie van hormoonreceptoren en humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2), te weten luminale (oestrogeenreceptor-positieve), basale (negatief voor hormoonreceptoren en HER2) en HER2-positieve tumoren behandeld met trastuzumab, de enige onafhankelijke variabele te zijn die gecorreleerd was met het bereiken van een pCR, respectievelijk 2, 28 en 35 (p = 0,004). Bij 43 patiënten werd het chemotherapieschema aangepast omdat de tumor onvoldoende reageerde, 72 (31/43) liet daarna een goede klinische respons zien.

Conclusie

De waargenomen toename van het aantal borstsparende behandelingen na NST was klinisch relevant. NST is mogelijk effectiever wanneer men tussentijdse evaluatie verricht met contrastversterkte MRI, zodat men de behandeling kan aanpassen. Bij de keuze van behandeling kan men rekening houden met de duidelijke variatie tussen zowel histologische als moleculaire typen van de tumor.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2519-25

Auteursinformatie

Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Plesmanlaan 121, 1066 CX Amsterdam.

Afd. Chirurgie: mw.drs.M.E.Straver, arts-onderzoeker; mw.J.C.van Adrichem, student; hr.prof.dr.E.J.Th.Rutgers, mw.dr.H.S.A.Oldenburg en mw.dr.M.T.F.D.Vrancken Peeters, chirurgen.

Afd. Oncologie: hr.prof.dr.S.Rodenhuis en mw.dr.S.C.Linn, internisten.

Afd. Radiologie: mw.drs.C.E.Loo, radioloog; hr.dr.K.G.Gilhuijs, fysicus.

Afd. Pathologie: hr.dr.J.Wesseling, patholoog.

Afd. Radiotherapie: mw.dr.N.S.Russell, radiotherapeut.

Afd. Statistiek: mw.drs.N.Antonini, statisticus.

Contact mw.dr.M.T.F.D.Vrancken Peeters (m.vrancken@nki.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties