Nederlandse teken als overbrengers van infectieziekten

Klinische praktijk
R. de Boer
M.K.E. Nohlmans
A.E.J.M. van den Bogaard
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1295-9

Zie ook het artikel op bl. 1300.

Teken zijn obligate ectoparasieten van gewervelde dieren. Na muskieten zijn het de voornaamste vectoren van infectieziekten bij de mens. Veel virale, protozoaire en bacteriële infecties kunnen alleen via een teek worden overgedragen; vooral Rickettsia spp. en spirocheten van het genus Borrelia zijn met teken geassocieerd. Hoewel het reeds lang bekend was dat de beet van de schapeteek, Ixodes ricinus, in Nederland erythema chronicum migrans (ECM) kan veroorzaken, is pas onlangs ontdekt, dat ECM slechts een van de klinische symptomen is van een complex multisystemisch ziektebeeld, dat naar de in 1982 beschreven verwekker Borrelia burgdorferi Lymeborreliose genoemd wordt.

Omdat deze ziekte door Ixodes-teken wordt overgebracht, staan teken en vooral tekebeten weer volop in de belangstelling. Het lijkt daarom zinvol de biologie en de vectorcapaciteit van in Nederland voorkomende teken te behandelen.

Taxonomie

Teken behoren tot het fylum der artropoden of geleedpotigen. Dat zijn dieren…

Auteursinformatie

Universiteit van Amsterdam, vakgroep voor Fundamentele en Toegepaste Oecologie, Kruislaan 302, 1098 SM Amsterdam.

Dr.R.de Boer, bioloog.

Rijksuniversiteit Limburg, vakgroep Medische Microbiologie, Maastricht.

Mw.M.K.E.Nohlmans, assistent-geneeskundige; A.E.J.M.van den Bogaard, dierenarts-bacterioloog.

Contact dr. R. de Boer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, juli 1990,

Met belangstelling las ik het caput selectum van De Boer, Nohlmans en Van den Bogaard (1990; 1295-9). Over twee minder bekende punten dan Lyme-borreliose zou ik een aanvullende opmerking willen maken.

1. Tekenparalyse is inderdaad niet in Nederland beschreven. Deze komt behalve op Kreta ook op het, door veel toeristen bezochte, Balkan-schiereiland voor. Met nadruk moet gezegd worden dat het verwijderen van de teek levensreddend is. Zolang de teek bij het bloed zuigen toxine blijft afscheiden, stijgt de verlamming op. Deze tweede motorische-neuronverlamming wordt fataal als de ademhalingsspieren of het ademcentrum in het geding komen. Bovendien moet er onderscheid gemaakt worden tussen poliomyelitis en de ziekte van Guillain-Barré, aangezien het verwijderen van de teek bij deze tekenparalyse dé therapie is: herstel treedt meestal in 3-4 dagen op. Er wordt geen immuniteit tegen het toxine opgebouwd (in tegenstelling tot het toxine van de Australische tekenparalyse; deze laatste wijkt ook van de Europese af doordat na verwijdering van de teek de opstijging nog voortschrijdt).12

2. De door de auteurs genoemde tekenkoorts (tekenpyrexia) wordt hoogst waarschijnlijk ook door een toxine veroorzaakt.3 Deze moet onderscheiden worden van de ‘fièvre boutonneuse’. Ook deze ziekte is weer van belang voor toeristen, met name zij die de Middellandse-Zeelanden bezoeken.4 Zoals door De Boer et al. beschreven, wordt deze rickettsiose overgebracht door de bruine hondeteek Rhipicephalus sanguineus. Deze teek kan, door honden vanuit een vakantieadres geïmporteerd, in verwarmde huizen goed overleven en breidt zijn territorium zo naar het noorden uit.56 Het is niet zeker of deze teek in de komende 15 jaar net zoveel stof zal doen opwaaien als in de afgelopen 15 jaar zijn neefje Ixodes ricinus door de overdracht van Lyme-borreliose. Wel is R. sanguineus onlangs in de V.S. als boosdoener aangewezen bij de transmissie van een tot nu toe onbekende rickettsiose, n.l. ehrlichiosis. Deze ziekte kwam aan het licht door zorgvuldig serologisch onderzoek bij patiënten die ervan verdacht werden aan Rocky Mountain spotted fever te lijden.7 Ook zijn reeds Ehrlichia canis-achtige organismen geïsoleerd bij AIDS-patiënten.8 Of dit een nieuwe wereld of een doodlopend spoor voor de infectieziekten gaat worden, zal de toekomst uitwijzen.

M.M.C. Bosch
Literatuur
  1. Murnaghan MF, O'Rourke FJ. Tick paralysis. In: Bettini S, ed. Arthropod venoms. New York: Academic Press, 1978: 419-64.

  2. Gothe R, Kunze K, Hoogstraal H. The mechanisms of pathogenicity in the tick paralyses. J Med Entomol 1979; 16: 357-69.

  3. Feinsod SM. Arthropods directly causing human injury. In: Warren KS, Mahmoud AAF, eds. Tropical and geographical medicine. New York: McGraw-Hill, 1984: 499-516.

  4. Bühre LMD, Wichers G, Weits J, Hekker AC. Fièvre boutonneuse, opgedaan op een camping in Zuid-Frankrijk. [LITREF JAARGANG="1985" PAGINA="1240-2"]Ned Tijdschr Geneeskd 1985; 129: 1240-2.[/LITREF]

  5. Garben AFM, Bosman BT, Bronswijk JEMH van. De hondeteek [NADRUK TYPE="C"]Rhipicephalus sanguineus[/NADRUK] Latreille 1806 in Nederland, een analyse van de tot nu toe bekende ‘importgevallen’ en het veterinaire en medische belang. Tijdschr Diergeneeskd 1980; 105: 192-203.

  6. Sibomana G, Geerts S, Vries T de. L‘établissement de Rhipicephalus sanguineus (Latreille, 1806) à l'intérieur des maisons en Belgique. Ann Soc Belg Med Trop 1986; 66: 79-81.

  7. Fishbein DB, Sawyer LA, Holland CJ, et al. Unexplained febrile illnesses after exposure to ticks. Infection with an Ehrlichia? JAMA 1987; 257: 3100-4.

  8. Maeda K, Markowitz N, Hawley RC, Ristic M, Cox D, McDade JE. Human infection with Ehrlichia canis, a leukocytic rickettsia. N Engl J Med 1987; 316: 853-6.