Nationaal preventieprogramma verbindt wel, maar rendeert nog nauwelijks

Nederlander onder Rutte II amper gezonder

Journalistiek
Ties Keyzer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:C3881

Paul Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werkt op dit moment met zorgveld, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld aan het Nationaal Preventieakkoord. Blokhuis geeft hiermee gevolg aan het Nationaal Programma Preventie 2014-2016. Dit programma, dat in 2016 met 5 jaar werd verlengd, moet gezondheidswinst opleveren, gezondheidsverschillen verkleinen en preventie een prominente plek in de zorg te geven. Op welk fundament bouwt Blokhuis zijn Preventieakkoord?

In december 2012 wijzen Pia Dijkstra en Hanke Bruins Slot VWS erop dat het preventiebeleid versnipperd is en dat betrokken sectoren onvoldoende samenwerken.1 De Tweede Kamer roept op tot een ‘breed gedragen nationaal preventieplan’, dat naast zorgaanbieders en verzekeraars ook bedrijfsleven, sportwereld en onderwijs bij preventie betrekt. In de lente van 2013 krijgt het Nationaal Programma Preventie 2014-2016 (NPP) gestalte.2 Het moet twee ‘zorgwekkende trends’ tegengaan: de grote, groeiende gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden, en de toenemende aantallen chronisch zieken en ziekten per persoon. De overheid legt zichzelf een beperkte rol op als ‘een van de partners’ in een ‘maatschappelijke beweging’ die leunt op initiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en de burger zelf. Het NPP ‘vormt de verbinding en smeerolie tussen al deze activiteiten en initiatieven’ (zie info Preventienota’s).

Het NPP steunt op drie pijlers. Twee ervan zijn niet nieuw: lopende VWS-preventieprogramma’s als ‘Gezonde School’…

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Journalistiek
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties