De kalenderleeftijd is geen goede voorspeller van veroudering. Het afgelopen decennium is veel onderzoek verricht naar moleculaire biomarkers die laten zien hoe ‘oud’ iemand biologisch gezien is. Wat heeft dat opgeleverd? En hoe kunnen we deze biomarkers inzetten?
Samenvatting
Kalenderleeftijd is de belangrijkste klassieke risicofactor voor veel verouderingsziekten en is bovendien snel, betrouwbaar en accuraat vast te stellen. De kalenderleeftijd is echter maar in beperkte mate onderscheidend voor de risico’s van een individu. Met name ouderen van dezelfde kalenderleeftijd verschillen sterk in globale gezondheid, aanwezigheid van ziekten, kwetsbaarheid en functionele capaciteit. De onderliggende fysiologische staat van het lichaam is een reflectie van de biologische leeftijd en die kan dus afwijken van de kalenderleeftijd. Er is op dit moment echter geen breed geaccepteerde definitie van biologische leeftijd. In de patiëntenzorg wordt het geriatrische onderzoek ingezet om de individuele kenmerken van een oudere patiënt in kaart te brengen. Dit kan tijdrovend zijn. Nieuw wetenschappelijk onderzoek naar moleculaire biomarkers heeft de potentie de biologische leeftijd van personen en organen weer te geven door een afspiegeling van de onderliggende fysiologische staat te meten. Deze biomarkerbepalingen zijn in toenemende mate betaalbaar en schaalbaar, maar vereisen nog validering voor de beoogde toepassing, zoals het weergeven van kwetsbaarheid en het risico op ziekte van een persoon. In dit artikel bespreken we hoe ver het onderzoek naar toepassingen van moleculaire biomarkers gevorderd is en wat deze ontwikkelingen betekenen voor de preventieve gezondheidszorg en besluitvorming en behandeling van kwetsbare ouderen.
Reacties