Minder borstkankerdiagnoses vroeg in de pandemie

Nienke Fleuren
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:C4858

artikel

Tijdens de eerste covid-19-golf is de diagnose ‘borstkanker’ in Nederland circa 1150 keer minder gesteld dan in eenzelfde periode vóór de pandemie. Toch zagen de onderzoekers die de Nederlandse borstkankercijfers analyseerden niet alleen maar negatieve effecten: er werden met name minder patiënten gediagnosticeerd met borstkanker in een vroeg stadium en de patiënten die wél een diagnose kregen, konden ondanks de beperkingen snel worden behandeld (J Hematol Oncol. 2021;14:64).

Het covid-19-consortium van het Nationaal Borstkanker Overleg Nederland onderzocht de vroege effecten van de covid-19-pandemie op het aantal borstkankerdiagnoses in Nederland. Daarvoor vergeleken de onderzoekers gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie van week 2-17 van 2020 met dezelfde periode in 2018 en 2019.

Vóór de afkondiging van de ‘intelligente lockdown’ liep het aantal verwijzingen via de huisarts al terug, mogelijk omdat patiënten terughoudender waren met een bezoek aan de huisarts. Vanaf half maart 2020 kwamen daar de gevolgen van het stilleggen van het bevolkingsonderzoek bij. In de weken 2-8 van 2020 kregen in Nederland 2692 patiënten de diagnose ‘borstkanker’, iets meer dan in dezelfde periode in 2018 en 2019. Daarna liep het aantal borstkankerdiagnoses snel terug, met uitzondering van borstkanker in stadium IV.

De covid-19-pandemie zorgde voor een razendsnelle aanpassing van de behandelprotocollen, die erop was gericht om het risico op verspreiding van het virus te beperken. Dit leidde binnen enkele weken tot een verschuiving in de initiële behandeling van patiënten met borstkanker, ook in de regio’s waar covid-19 relatief weinig voorkwam. Landelijk ondergingen minder patiënten een borstsparende operatie, mastectomie met directe reconstructie of chemotherapie (dit laatste om het aantal bezoeken aan het ziekenhuis te verminderen) en kregen statistisch significant meer patiënten hormoontherapie. Met deze aangepaste protocollen werd de initiële behandeling zelfs eerder uitgevoerd dan vóór de covid-19-pandemie, namelijk mediaan 22 dagen (week 12-13) of 25 dagen (week 14-17) na de diagnose, tegenover 27 dagen in 2018-2019.

De langetermijngevolgen van de daling van het aantal borstkankerdiagnoses en aangepaste behandelprotocollen moeten nog blijken. Maar het feit dat er vooral minder patiënten zijn gediagnosticeerd met borstkanker in een vroeg stadium geeft hoop, net als de nevenbevinding dat aangepaste protocollen in enkele weken landelijk kunnen worden geïmplementeerd.

Anouk Eijkelboom, onderzoeker bij het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en eerste auteur van het artikel, vertelt desgevraagd waarom de cijfers hoopvol stemmen: ‘Op basis van internationale literatuur verwachten we dat de verschuiving van de eerste behandeling niet de kans op overleving beïnvloedt. Daarnaast zijn er vooral minder diagnoses gesteld bij lagere stadia. We hopen dus dat deze diagnoses nu het bevolkingsonderzoek is opgestart alsnog aan het licht komen.’ Tegelijkertijd weten de onderzoekers nog niet wat het effect is van de stadiumverschuiving. ‘Als er meer diagnoses in een later stadium zullen plaatsvinden, dan kan dat weer leiden tot zwaardere behandelingen en lagere overlevingskansen. Vanuit het IKNL monitoren we de diagnosecijfers, waarbij we in de gaten houden of er een verschuiving te zien is.’

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Covid-19
Huisartsgeneeskunde
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties