Meer sociale uitsluiting van chronisch zieken bij een lager inkomen

Onderzoek
H. Bosma
J.P. Diederiks
H.M.S. van Santen
J.Th.M. van Eijk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:1898-902
Abstract

Samenvatting

Doel

Nagaan of inkomen samenhangt met variatie in de sociale uitsluiting van chronisch zieken.

Opzet

Descriptief.

Methode

Bij 223 chronisch zieken die waren opgespoord via patiëntenverenigingen, huisartsen en poliklinieken werd gedurende een periode van 7 maanden (oktober 2003-april 2004) 4 maal een huisbezoek afgelegd en een gestructureerd interview afgenomen. Door uitval was het aantal metingen op de 4 meetmomenten respectievelijk 176, 143 en 105. Sociale uitsluiting werd gemeten met behulp van de subschaal ‘Autonomie buitenshuis’ van de ‘Impact op participatie en autonomie’-vragenlijst. De somscore liep van 5 (weinig sociale uitsluiting) tot en met 25 (veel sociale uitsluiting). Ter verklaring van een eventueel inkomenseffect werden verschillende andere kenmerken van de patiënten toegevoegd aan het rekenmodel: type primaire aandoening (reuma, multiple sclerose, longemfyseem, overige), duur van de primaire aandoening, comorbiditeit, opleidingsniveau, al dan niet betaald werk of vrijwilligerswerk verrichten, al dan niet samenwonen met een partner, ervaren gezondheid, het fysieke functioneren, het sociale functioneren, het mentale functioneren en de ervaren pijn. De gegevens werden geanalyseerd met ‘multilevel’ herhaalde regressieanalyse.

Resultaten

Een laag inkomen ging samen met sociale uitsluiting op de 4 meetmomenten. De regressiecoëfficiënt van inkomen was –1,47 (95-BI: –2,28- –0,65) en gaf aan dat de score op de maat voor sociale uitsluiting met 1,47 daalde bij iedere inkomensstijging van € 544,– (= 1 × SD) netto per maand. Het verband kon niet verklaard worden door de andere patiëntkenmerken, zelfs niet door een laag opleidingsniveau.

Conclusie

Zorgondersteuning ter voorkoming van sociale uitsluiting van chronisch zieken dient men voldoende ten goede te laten komen aan degenen die te weinig middelen bezitten om deze zelf te organiseren.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1898-902

Auteursinformatie

Universiteit Maastricht, Instituut CAPHRI, sectie Medische Sociologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht.

Hr.dr.H.Bosma, sociaal-epidemioloog; hr.dr.J.P.Diederiks en hr.prof.dr.J.Th.M.van Eijk, medisch sociologen.

Academisch Ziekenhuis Maastricht, afd. Interne Geneeskunde, Maastricht.

Mw.H.M.S.van Santen, reumatoloog.

Contact hr.dr.H.Bosma (hans.bosma@zw.unimaas.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties