Medische omgang met erfelijke aspecten van kanker in Nederland, 1900-1980

Perspectief
S.A.M. Snelders
T. Pieters
F.J. Meijman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:712-5
Abstract

Samenvatting

Sinds de 18e eeuw of eerder hebben artsen verbanden gelegd tussen kanker en erfelijkheid in de hoop op vooruitgang in diagnostiek, indicaties voor therapie en mogelijkheden tot preventie. In Nederland werd de relatie tussen kanker en erfelijkheid in de medische omgang met kanker in de periode 1910-1980 nauwelijks maatschappelijk bediscussieerd. Hierdoor kon zich na de Tweede Wereldoorlog voor sommige kankers, zoals retinoblastoom, zonder weerstanden een model van publieke preventie en individuele predispositie ontwikkelen. Historische ervaringen wijzen erop dat niet alleen rationele factoren in de omgang met kanker en erfelijkheid een rol spelen. De angst om ‘kankervrees’ op te wekken heeft die omgang in het verleden aanzienlijk bemoeilijkt; fatalisme (‘het maakt toch niets uit’) en stigmatisering (druk vanuit de familie en de omgeving) zouden deelname aan vroege opsporing en preventie negatief kunnen beïnvloeden. Deze problematek is nog steeds actueel.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:712-5

Auteursinformatie

VU Medisch Centrum, afd. Metamedica, Kamer D326, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Hr.dr.S.A.M.Snelders en hr.prof.dr.T.Pieters, medisch historici; hr.prof.dr.F.J.Meijman, hoogleraar Medische Wetenschapscommunicatie en de Geschiedenis daarvan.

Contact hr.dr.S.A.M.Snelders (s.snelders@vumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties